3 Gedichten uit Vlak 8 van Het Pad van de Wenende Nacht kan je nu ook lezen via het nog naar verse stylesheets geurende Kraai. Het betreft twee van de zgn Klassen, ik probeer daarmee te verwijzen naar mijn begrip van poëtische code, een begrip dat overigens niks met duelerende Russische dichters te maken heeft. En ja, ik ben er nogal trots op, ook, op die gedichtjes.
Ondertussen wordt helaas met de dag de malaise in de Letteren duidelijker. Auteurs dumpen hun voor de redactie van een tijdschrift moeilijk verteerbare recensie met een misschien toch wat onnodig aplomb bij de redactie van De Contrabas, alwaar men nog steeds, samen met zowat elke Kandidaat Dichter des Dinges, worstelt met het geroep om een Grote Literaire Site, een oud maar schijnbaar onuitroeibaar virus dat tegenwoordig de vorm aanneemt van een Degelijk Poëzietijdschrift op Internet.
Ik heb vanmorgen mijn vrouw ook proberen uit te leggen dat spreken over een tijdschrift op internet misschien niet zo erg aangewezen is, omdat heel het ding eigenlijk een gigantische database is waarvan de meest recente invoer het meest zichtbare deel is (middels blogs zoals De Contrabas of Kraai of De Brakke Hond Blogt of jouw blog), maar waarvan de rest, dus alles ouder dan een dag of twee, drie eigenlijk een gelijke status heeft omdat het informatiepakketten zijn die je enkel middels zoekacties uit die database kan extraheren ( via Google bijvoorbeeld).
Mijn vrouw is veel slimmer dan ik, dus ik moet mij meestal met veel schema’s enzo staande houden in de discussie, hetgeen vanochtend tot volgende, fraaie, euh, grafische uitdraai van onze discussie leidde:
Mooi, toch?
Enfin, soit. Ik heb het na verloop van tijd maar opgegeven,hoewel ik ervan overtuigd blijf dat iedereen veel beter zou gediend zijn met een participatorisch model waarbij de redactie niet zoals voorheen, ter exploitatie van een culturele productie, tijdsgebonden en op basis van passieve selectie gebeurt, maar waar die redactie een actief selectiebeleid is die vanuit een verbondenheid met het eigen karakter van de oprichting ( een voortdurend gebeuren dus) een permanent autonome toegangsweg ofte ongebonden ontsluitings- en communicatiepoort vormt.
Zodat we de geboorte van het Literaire allemaal kunnen meemaken. In situ. Als het Ware. Telkens weer.
Kraai lijkt daar al wat meer op dan De Contrabas, (dat fungeert voornamelijk als een erg verdienstelijke berichtgevingspoort), maar het is toch weer niet helemaal dat, evenmin overigens als mijn eigen experiment met POETRY KESSEL-LO POEZIE. Wat er alleszins, maar dan toch weer geheel anders, want niet strikt tot internet beperkt, op gaat lijken is een iets waar ik samen met enkele andere wakkere burgers uit het Hoge Noorden, het Diepe Zuiden en het brede want meertalige Vlaamse aan het werken ben.
Daarover bewaar ik zelfs tegenover mijn vrouw de grootste geheimhouding, en toch weet zij er al iets van, want op één of andere manier slagen wij mannen er toch nooit echt in iets geheel geheim te houden.
Dedju, nu heb ik weeral teveel gezegd.