de mens is het geheim van het paraat.
schaamte, rieten kororo (o nano)!
tussen de begerige vingerogen worden
met brandende touwen de klemscharen
van de odal gespannen: ontembaar
is die pracht, rafels zijn het van g*ds hemd
en woester loeit het en grijpt en golft nu er van
mij verlangen om te sterven wordt verlangd.
die papzak zuigt haar nog een buidel zo
(geen staldeur blijft onaangeroerd).
wat rest is een roetlijn opgefikte lucifer.
schaamte, onanie (rococo) van rite!
de aap is het geheim van de mens.