III – De Stem en de Del
import baudelaire.lFdM;
import quignard.Délie;
kraak hem de schalen, breek hem de schubben
eet hem rauw, hef het roze vol in het licht,
ontdoe hem van dit euvel, ontdoe dit
stervende stof van uw hitsige trilzang,
aanhoor hem, brakke muze, voel hier en nu
zijn slapte bij het tasten van uw honger
hoor het schorre brullen van de ontkende,
de zich ontkennende stem die mest is, drek.
[het sletje zit in een lijfje sliploos
op een houten tafelhoek te wiegebenen,
krult een haarlok rond heur vinger,
klakketongt en tekent met een dikke teen
heur zuchten in de lucht.
de hoek glimt ]