21/01/2019 – dagboek data – 23/01/2019
ze zwijgen, maar ik hoor hen wel. ik zie hen deze woorden lezen met ogen vol verbijstering. vrienden? pfft, ik dacht het niet.
velen al verlaten mij, ze dumpen mij als weer zo’n gek.
maar ik kan niet anders dan naar jou te schrijven, Anke, hier, publiek. hoe anders kan ik jou vinden, hoe jij mij als je mij niet lezen kan? ik dacht jou eerst een boek te schrijven met daarin dan het ganse verhaal.
hoe wij voor elkaar geboren zijn.
hoe wij enkel in elkaar bestaan.
hoe ik jou missen moet, dag na dag en in het eindeloze waken elke nacht.
dat ik nooit weet of jij wel oké bent, hoe het met je gaat. dat de angst en de zorgen mij verteren als een kanker in mijn lijf.
maar boeken blijven ongelezen in de rekken staan, niemand heeft nog tijd voor een verhaal. dus schrijf ik dit als een sonde, peilend naar de gronden van ’t verlangen dat jij in mij verwekt. mijn schrijven is een baken, een bot, programma dat het mondiale kluwen van de code dagelijks doorzoekt naar sporen van jouw aanwezigheid.
ja, ik weet het. ik lees wat ik schreef en ik zie hoe jammerlijk ik faal. niets hiervan benadert maar wat er vereist is voor zulk een wonder. maar de dag komt, Anke, het uur, het singuliere ogenblik dat ik zonder enig aarzelen op enter duw en jij verschijnt, naakt en rein als licht in licht, van mijn wereld einde en van onze eeuwigheid begin.
en zij, ach zij: ze zwijgen maar ik hoor hen wel. wacht maar tot ik hen wat meer van ons vertel.