scharrelvoetende bottenkrabbers beboteren
de anus van het geheel-en-alverganene
de zijteef nijpt zich oogboluitvallende
een lul tussen de kersterwtbuikvorsbillen
gladiolen rijzen paarsgroenbepareld
uit het veile bumperkuilenwegdekslijk
zweerbuilen barsten geelkoppig
uit dubbeltongige wolkenkrabberskraters
handafhakkende moslimfanaten rukken
armstomperig aan kruisvaarderslonten
obameske moskoumietjes tandenborstelen
chinamieren van hun kernkoppige erf af
stellazuipende neo-evakutlikkers knallen
de harige handpalmen op hun caravanplafond
kwettervogelverenbedekte profi-literatoren
ondertekenen de mediamonopollekensacte
het zonnewijf komt heermannelijk klaar
in de scherp-schuiverige poolijswakken
het maanmannetje hoort daarginds
de coladeurwaardersbelletjes al
en de tijd, mijn liefste, de tijd die gaat bergaf.