een lyrische eenakter
(scène: het aards paradijs. eva zit voor een bosschage. ze speelt slangetje met wortels, takken en een dashond die ze lokt met stukjes appel. Adam wil de zonnewijzer repareren maar er zijn te veel wolken. GOD is overal)
adam: luitenant ben ik
plaatshouder jij
niets zijn wij
GOD: ik ben generaal
jij te banaal
niets zijn wij
adam en GOD: laat ons verdwijnen
eva: is er al stroom?
hier gaat de droom
uit met een klik
adam: het ruist in het blik
het wordt stil als ik slik
waar blijft ze zo lang?
adam en eva: laat ons verdwijnen
GOD: de hand wil geen hand
de mond wil geen adem
niemand houdt van mij
adam: ik sta op nul, jij
zwenkt van 1 naar -1
weer naar 1 naar -1
eva: twee is de dood
maak plaats voor het leven
hoop duurt maar even
adam, eva en GOD: laat ons verdwijnen
(adam duwt op de exitknop. GOD ziet adam in damp evaporeren en vloekt.
eva’s dashond breekt af, ze zucht, gooit de ene helft in de struiken achter haar, peutert voorzichtigjes de andere er uit en gaat pruilend een nieuw slangetje zoeken)
Duivel: hahaha gewonnen!
hier is de schrijver,
jij bent hem weer.