huid is om haar afgewonden, vlees
tot lor en lap geknipt, gewrichten
uit de kom gedaan, spier en bot
met zilt en spiritus begoten, tong
door bloed en bleke gal gehaald, aders
tot een droge bol gerold, stem
heeft zich tot witte ruis verscheurd.
hier, jij bent en treurt niet meer, stilte
klopt de maat in zwijgen waar het rot
de lange zang van druipend slijm inzet.
wreed is niet het tellen van de slagen
herinnering op wat geen wil meer heeft.
wreed is dan haar vingerzetting daar
die jou maar toch jouw nek niet vindt.
(herwerking van ‘VERZACHTE ZEDEN’ – 25/08/1994 – 13/07/2018)