Zo klapt hij uitgebeend de ochtend in
en zingt hij schor de bloemen toe
op het van vocht verschoten behang :
harba, harba
harba lori fa.
Zo droomde hij van water : hij erin
en hij het water, urenlang
tot de zon hen riep van zwemmen moe :
harba, harba
harba lori fa.
Zo ziet hij alles staan, zijn leven lang
en nooit is er iets, dan water in
zijn dromen, dan slaan zijn ogen toe :
harba harba
harba lori fa.
uit ‘Spelen dat het Donker Wordt’ (1995-1999/ rev. 2018-2019)