de ziel is hoe
(vraagt naar de wijze)
de ziel is op
(waarop zij zich opricht)
de ziel is on
(nu ik haar bewegen volg)
de ziel zingt de ziel
(kristal is het zijn en springt)
de ziel is hoe
(vraagt naar de wijze)
de ziel is op
(waarop zij zich opricht)
de ziel is on
(nu ik haar bewegen volg)
de ziel zingt de ziel
(kristal is het zijn en springt)