de jonge boom maria die in de wind
te zaniken staat alsof het zijn wortels
wat uitmaakt hoe hij daar te zaniken
staat maria de bladeren maria die hem
één na één de grond opvallen maria
je slanke hand maria die aan de zoom
van je nachtkleedje frutselt maria de
dichte lucht zonder zicht op het blauw
maria de kamerdeur op een kier maria
het morrelende gegorgel der riolen
maria de stank in de kleren maria
van die vette slons magda maria je
luide lach maria toen je plaste en je
plassen in de plassen klaterde maria