album: The Heliocentric Worlds of Sun Ra
duur: 17:53
Lang geleden zat de maan nog diep geborgen in de aarde. De maan was woest en heftig toen, een zwart vuur dat onder onze voeten laaide.
Wij waren naamloos nog, onze tongen waren lam en de woorden lagen aan modderige klanken geklonken. Uit onze lichamen doemde dagelijks slechts een onmetelijk verlangen, een zuchten, kuchen, brullen, schreeuwen en kreunen.
Het zonlicht gaf ons wel namen maar niemand kon er wat mee aan. Toen viel er zo’n naam dwars door een diepe scheur tot middenin de aarde: er siste iets en de maan trok weg, verdiepte haar zwart.
De nieuwe maan brandmerkte de aarde met haar donkerte, haar schroeien werd zo intens dat het de maagdelijke zonnestralen opslokte en verteerde in haar duister. De ruimte daverde, er kwam een barst in de eeuwigheid. Van de knal werden alle vissen doof. Bevrijd suisde de maan plots de ruimte in.
De naam van de maan dwarrelde als een lege huls terug neer op de aarde, zwartgeblakerd en nutteloos. Een van ons vond het naamrestant op het strand. Er kwam een klaarheid in haar ogen die ons beangstigde en vol ontzag knielden wij neer voor haar. Maar zij keek ons nauwelijks aan. Ter zee sprak zij. We moesten en zouden de zee op gaan.
Maanden zwalkten wij onder haar zwijgzaam over de oceanen. Toen zag zij land en zij noemde het Atlantis. Zij leerde ons lezen. Zij zei dat dat belangrijk was, voor als de tijd er was en over ons zou heersen, zoals de zon nu al heerste over de maan, en Zij wees naar de sikkel in de hemel. Wij begrepen er niets van. Zij wou ons leren tellen ook, maar dat lukte niet. Wij begrepen niet dat er iets kon betekenen zonder te gebeuren
Ineens was het er, de tijd. Op de eerste avond bloedde de zon uit in de zee en leeg op het strand van Atlantis. De vrouw was in alle staten. Zij riep iets over een dam om de stralen bij te houden. Haar beide ogen brandden als vuur.
Het was ook nog eens springtij en duizenden nieuwe schildpadden repten zich naar de branding. Op het met duizenden schildpattenpootjes bekraste strand zeeg de vrouw neer. Opgelucht zagen we haar sterven. Zij wees nog naar het strand, alsof er iets belangwekkends stond.
Ik las de naam en ik begreep alles. De vrouwen, hun mannen en hun kinderen herkenden mij en knielden neer. We moeten weg van hier, de ruimte in.
De SUN(T)RA(NCE) teksten werden in 2008-2009 geschreven telkens tijdens het beluisteren en (slechts) gedurende de duur van de betreffende compositie van jazzmeester SUN RA. De aangebrachte redactie toen was minimaal. Bij deze herneming zijn er après coup wat meer wijzigingen aangebracht.
Het grafisch werk bij deze herneming/herwerking wordt nu ook gemaakt tijdens… en (slechts) gedurende….
Lees verder in SUN(T)RA(NCE)…