waanzinnig van het vele baren
te stulpen hoog staat naakt de maan;
door haar verglijdend wanhoopsoog
een manesteek ons toegedaan
wij tasten, talen tevergeefs naar
vruchten van haar lijdensbaan.
kinderen duizelig of dood!
toen zij met maagdelijke trots
voor ’t eerst de berg op trad
wat ’n woelen daar te lande plots
hoe elke voet deed wat zij bad!
welk ’n mannen toen ten dans ontbood!
vliegenvangers van de maan
de handen bleek, de vingers lijken
tot dunne naalden been vergaan
door droom verwit zo kwalijk wij
en weids dat witte spreiden wij
verscheuren al wat wij bereiken.
vrij naar The Crazed Moon van W.B. Yeats
Crazed through much child-bearing The moon is staggering in the sky; Moon-struck by the despairing Glances of her wandering eye We grope, and grope in vain, For children born of her pain. Children dazed or dead! When she in all her virginal pride First trod on the mountain's head What stir ran through the countryside Where every foot obeyed her glance! What manhood led the dance! Fly-catchers of the moon, Our hands are blenched, our fingers seem But slender needles of bone; Blenched by that malicious dream They are spread wide that each May rend what comes in reach.