Ik breek het zwijgen aan. Er brult Er.
Het krast uit de oren. Het slaat de melodieën af.
(Opnieuw).
Reik me het weigeren, geef het gemis.
Ik breek en ik breek jouw zwijgen aan. Er brult Er.
Een hand verklaart mij nader dat ik mij hier
te verstrooien heb. Geschreeuw. Mijn vel valt af.
Mijn nek is niemandal. Ik zak mijn woorden uit
en de klank die je was vertekent jouw gebaren
in het licht van de hal tot het licht
een bedrieglijk verrukkelijke schijn vertoont
van weldaad, warmte op het marmer. Zo
staan woorden keer op keer
de woorden in de weg.
(Nog eens).
Reik mij het niets aan, weiger gebrek
als ware het echt in jouw ware ik.
Er is het rode nog dat kiemen gaat.
Het legt ons een doodse stilte op. Fuck.
(En).
Niets is er hier, niets dat ik beminde.