Categorieën
Kathedraalse Leer

Kathedraalse dialoogstelling over het muzikale & het borstjespriemen van hélène swarth

dialoogstelling

[definietsel]

een Kathedraalse dialoogstelling is een stel, een koppel of wat beweringen, gevolgd door een bespreking daarvan in dialoogvorm tussen een alwetend ikseltje en een leergierig vraagkieken. Het kieken lijkt kaal & onpersoonlijk maar is dat allerminst, het ikseltje heeft duidelijk gebrek aan werklust, anders zou het zich niet met dergelijke profane zaken inlaten, of het is zéér zielig & heeft hoge nood aan een gesprekspartner, dan kan ook al…

euh, Fred, awel

Stel: muziek krijg je niet in taal gewrongen middels wat gebekketrek.

Als taal muzikaal wordt, heeft dat in eerste instantie te maken met de ritmiek van een tekst. Het sneller-trager gaan van een- hoedanook uiteindelijk lineaire – voortgang. De tekst begint ergens, en de tekst eindigt ergens. Op die manier is de tekst een verdeelvlak, of minder naar dat verfoeilijk statische neigend: een verdelende, differentiërende beweging.

  • Waarom een verdelende beweging?

Omdat de tekst als code de tijdsbeleving van de lezer onderverdeelt in de trits vóór, tijdens en ná.

  • Wanneer doet de tekst dat?

Als hij gelezen wordt.

  • Wanneer wordt een tekst muzikaal?

Als hij gelezen wordt.

  • Hm, u doet wel erg wijsneuzerig. Vanwaar dat geweetal, wie bent u eigenlijk?

Och, ik ben maar een ikseltje in een blogpost, het is mijn taak om te wijsneuzen dus doe ik dat maar.

  • Ah, bon. Is een gedicht van Hélène Swarth dat zich in een goudomrande bundel bevindt in de bibliotheek van Letteren dan niet muzikaal?

Nee, daar is dat gedicht een stukje code vervat in een bundeling van materiële codedragers (bedrukte bladzijden). Je hebt een minstens een codelezer nodig om daarvan een gedicht, laat staan muziek te maken.
Code wordt in de tijd gebracht door een lezing of niet. Gelezen code verandert de tijd, de code zelf en de tijdsbeleving.

  • Ha , pas als je dat leest, met het rijm en die alliteraties en al dat ge-ij en ge-ouw en ge-ucht, als je die klankwaarden uit, dan krijg je een materiële band met de beweging, bedoel je dat?

Hm, niet echt. De basis van die ritmiek zit dan niet noodzakelijkerwijze in de al dan niet getelde opeenvolging van klanken, maar allereerst in de gedachtenbeweging die een tekst maakt of volgt, die je als lezer ook gedwongen dient te maken wil je de tekst kunnen ervaren. De code is altijd een historisch duidbare codering, een proces waarbij een gebeuren tijdens het gebeuren wordt vastgelegd als een wederoproepbaar gebeuren. Dit is iets wat een menselijke geest eigenlijk niet ‘echt’ kan vatten, wij ‘begrijpen’ niet dat een gebeuren zichzelf kan laten gebeuren. De herhaling die wij begrijpen als herhaling is geen herhaling maar een differentiatie, de differentiatie die wij begrijpen als differentiatie is geen differentiatie maar een fictieve herhaling van een onbestaand zijn…

  • Ho ho halt HALT! U bazelt alsof het einde nabij is en u uw centen nog niet gekregen hebt. Laat ons het effie verstaanbaar houden . Laat mij ‘s, want ik heb er toch iets van begrepen, denk ik: “het lezen van de code zet de gedachten van de lezer in beweging en er ontstaat iets wat we bij gebrek aan een betere term maar muziek noemen”?

Hm, ongeveer, maar het is nogal bruut & bepaald onsliertig. Ik kan mij bv geen betere term voorstellen dan ‘muziek’ en je specifiëert niet uitdrukkelijk dat die lezer geen menselijk proces hoeft te zijn en dat de gedachten niet noodzakelijk dat moet beduiden wat wij normalerwijze met dat woord aanduiden. Weten we eigenlijk wel wat we met dat woord aanduiden? Maar goed, kom, het heeft al wel iets van een werkbare basisregel, van daaruit kan het spel al beginnen.

  • Welk spel?

Kom, ik zal het je laten zien, kleed je uit, gooi dat belachelijke kippevel weg, ga naast Hélène liggen & zeg haar na, zachtjes, maar indringend zodat uwer beider murmelen in de onhoorbaarheid verstrengeld van de loopse schermen tòch begint te zingen:

IN DUIN

De zilvren wolken zijn als cherubijnen,
Die spelemeien in de blauwe lucht.
In teeder amethyst van mistgordijnen,
Wijkt ver in zee de laatste meeuwenvlucht.

Ik lig in duin en zie de zon verdwijnen
En luister naar het ruischen van den zucht
Der blanke zee, waar paereltinten kwijnen,
Die nooit kan slapen en die eeuwig ducht.

En ‘k voel de loomheid van mijn leden zinken,
In ’t weeke zand, waar ‘k ze achteloos nederlei,
En stijgen hoog en licht en schoonheid drinken,
Bevrijd van de aard door englen-medelij,
Mijn blijde ziel, waar liederen in klinken,
Zooals geen tong met woorden wederzei.

Hélène Swarth

[wordt vervolgd]

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.