met haar slaafs veryoutubete muzen hem de schedelpan belaserlichtte. Liet hij die nacht
door de gitaarbegidste bezoeking van het hitsig-tengerschouderderige muzeding
bijna ’t leven,
– & gevlaagd vervolgens zij zei hem dezelfde nacht nog vol
& leegplukte hem het voorbeeld bij de daglichtvleugel ontstal – bij
de zon-aangedragen beelden evenwel als nachtoverlopige zijzelf kou
vatte, de kilte
stiekem inkroop haar : de verwerkende verwerking in het verwerken
het werk verhakende alsof zij haar hand een al te duidelijke duister in
had gewaagd, een te hoge verbinding beroerde, de Oude Spansnaar* zelf raakte,
wellicht, daar waar
het woord hand werd & ogenblikkelijk tot klankstof vervroor, boek maakte
& de te declameren verzen bewees met een statistisch aantoonbare stofneiging
tot vingervorming na de feiten. Alle pinken, O, averij opliep daar Tante
& als in sla
de slakken het mededogen bijna haar het rosse haar inkroop, spuugde vlug
zij dat het klaterde, dat het op de zielig hongerende kinderhoofdjes siste &
suizend haar zwerfkop, haar geilbil, haar in dertienduizend slangen uitlopende
sirenerige
goudlijf uit die oorden vlug verhief, vervloog van de woorddode looflanden
het lave & redde instoof van het verknetterende Sizzle-zijn, het zoet venijn
van niet een 1 & niet een geen maar enkel zij ’t singuliere Tante-zijn te zijn
zezezeze
zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzze
zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzze
zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzo
dat was beter.
Laat ons nu rusten o muze de dichter dacht & veilig zich waande die nacht.
Rijpte bij Tante het duivelse plan de dichter zijn muze te nijpen tot moes
ondertussen & de lezer met hangende kliffen speekselbedraad dit flutvers
achterliet suf.
———-
* OS – niet microsoft natuurlijk maar de MacroHard, aka de keikop van het Miss-Universum (Belgische zelfstandigen weten wel voor welke winkel hier in verdoken termen reklame wordt gemaakt…).