(i.m. lucebert)
zij zijn innig verbonden en in evenwicht
zij draven briesend op de weide
van uw achterstallig ademhalen
zij stoeien pluizig in de ruwbouw uwer haren
zij drinken wanhoop in uw ronde wanhoopsglazen
zij spelen poes & schurken rug
of slijpen voorpootnagel
aan de verzonken peilers van uw
dagelijkse wandelgang
uw klederdracht vallen zij begraven uit
als vergeten proefstiksel van een vergeelde naaisterhand
om bij het raken van de koude vloer als de weerlicht
weerom dicht bij het oker van uw warm-herroepen vel
hun lieflijk ijle zang te willen kunstjesnestelen
als praatballonnen rafelig & wapperzeilend
te naaldzoeken hangen zij in het ontijdige
zij donderen uw woede uit, zij vreten
gulzig van de wellust in uw huid- & huisgezin
zij zien er in de spiegel niet onaardig uit
zij zijn innig verbonden en in evenwicht