gloed voor guido
o rouwgezel, gij
loeit de schaduw van de aaiersbloem, de lila miabillen,
& het tussendoorse van het prangen onzer
loodplooien (ooien) (oin) (o)
hoogacht het leegpletsen in de klaproep der
handen (nden) (nd) (e)
& uit de nijdnaad van het scheurschip,
onder de glijzangen zijner zinkgrijpers,
het behangsel week na weekend afvallende
krasvlees (asvlees) (avls) (a)
o, ’t zal bruisend in het witsel ruisen der
oogdervingen (vingen) (ing) (i):
ongenadig ons als zaad de klank ontvalt
[8/05/2006 16:02 – 12/05/2017 9:19] uit HEMELNETLYRIEK, Vrije Lyriek op http://vilt.skynetblogs.be 2004-2007 PoD in voorbereiding