Klap klap
Gij danst uw hete dansen hevig hier
terwijl de klank al lang is uit de lier.
Uw schaduw flikkert driftig op de pier
& de wormen plenzen lustig van plezier
in het gutsen uit de gaten in uw mond. Ge schreeuwt
& tiert maar niets geraakt nog door de slijmen.
Niets dringt door tot bij het rotten in het oor.
Uw woord is zelf al hol & lang zal het niet duren
eer het uit is met dit zuur verterend nederglijden
in de fel beschenen, natte, nederwaartse gang.
Ik zet je slappe liefde met haar valse snaren
bij het rijkelijke druppen op mijn klamme kin.
Ik zing de aardse zang van hooggestemde lijken
bij het klappen van je handen in de natte, nederwaarste gang.