De hond is het veld
op de oud-ierse wijze van The Pogues
de straten vol stralen de huizen vol hoop
de mensen te wachten de vijand getemd
de luchten gewillig het janken gestemd
de meiden verwerken de jongens tot vent
maar de tijd wil niet stoppen
& de plaats werkt niet mee
de stukka’s gaan komen
het gieren begint
de doden verrijzen
& hoog stijgt de zee
daar zijn de armen & ook nog de borst
de handen dragen de handen de handen
dragen de vingers op handen de vingers
echter verstijven & de taal is gestremd
want de tijd wil niet stoppen
& de plaats werkt niet mee
de stukka’s gaan komen
het gieren begint
de doden verrijzen
& hoog stijgt de zee
het hoofd is afwezig de broek is een tent
de vrede gaat komen de mens is een held
de dichter wint prijzen de lezer heeft geld
het einde der tijden is nog maar ’s uitgesteld
want de tijd wil niet stoppen
& de plaats werkt niet mee
de stukka’s gaan komen
het gieren begint
de doden verrijzen
& hoog stijgt de zee
gelukkig mijn hond is gelukkig maar hond
& het veld is gelukkig geen landschap maar veld
want het veld is als veld goed genoeg voor mijn hond
daar komen immers de geuren van teefjes hem toe(hoe)gesneld
maar de tijd wil niet stoppen
& de plaats werkt niet mee
& de stukka’s gaan komen
& het gieren begint
& de doden verrijzen
& hoog stijgt de zee
[untsoweiter]