het open veld is weergaloos
de aarde raakt de aarde aan
alsof het aarde was, stof
van het bestaan. de zee
is zee alsof de zee bestond
maar niets daarvan is waar.
er staat een klaproos te wijken
van zichzelf & ons verweer.
er waait een wind die liefde was
er is een zon die ons bescheen
het licht gaat trager door ons heen.
ik leef & tel de dagen af, een na een.
ik weet niet waar ik ben aanbeland:
ik zie het zand verlopen in mijn hand.