Het lijf zijgt. Muurplak. Pollencongregaten
in de netvliezen. De knokige uitstrekking 1
wijst in weerwil van het achterdehandse
2 t.e.m. 10, dat niet wijst. De haartjes
klitten in de vleermuispelsjes. Zwart
blikt een sluikse ijking
van de rotswand af, botst op,
& stuitert van de rotswand
wederom. Slijk
waarin de zingende lijfjes
zingen, zijgen. (Bewaren
in amber).