




de kernvraag wordt dan: kunnen we een soortgelijke verschraling van muziek tot muzak in de generatieve productie van iemand als Brian Eno vermijden in het grafische veld? zullen de dames en de heren mens ooit nog iets anders mooi vinden dan hun poesjes? hun zonsondergangen, hun reeogige kindjes? in ieder geval is het vrij duidelijk dat de meeste mensen die beroepsmatig actief zijn in de grafische sector best uitkijken naar een nieuwe euh, uitdaging. het nut van volslagen aberrante data in zo’n leermodel is na de eerste cycli al opgesoupeerd en het aanbod van al die meest individuele expressies van de meest intieme kwalen blijft in wanstaltige proporties de vraag overtreffen.

het eindeloze spel van het aanknopen en weer afbreken met de traditie van een mimetische tekenkunst die veelal uit visuele codes bestaat, of liever bestond want sinds de fotografie maar vooral ook IT ons in de greep heeft staan al die traditionele codes onder zware druk. de echtheid van een beeld wordt niet meer ingeschat door een lezing van de gemaakte lijnen maar eenvoudigweg door de resolutie van de fotografische scan in contentie met de timestamp van de ingewonnen data.
en al de rest is marketing, veelal pro-actief want tussen het meest verfijnde culturele product dat gebruikt maakt van eeuwenoude tradities en een lukrake veeg verf op papier bestaat er in de kwantificatie van de verkoop geen enkel doorslaggevend verschil: pixels zijn pixels en eens de datastromen voldoende in kaart zijn gebracht, bepaald de ‘marktoptimalisatie’ via voorlopig nog semi-automatische filters (het legertje pixelpushers dat alsmaar moeilijker z’n brood probeert te verdienen met design en al dan niet toegepaste ‘Kunst’) hoe het uiteindelijk beeld de validatie voor gebruik verkrijgt: het publiek krijgt wat het moet willen zien op straffe van uitsluiting.
de visuele encapsulering wordt ook in het straatbeeld doorgetrokken, de architectuur ontwerpt nog steeds uitsluitend ‘nieuwe’ gebouwen met prachtig witte tegeltjes die er na vijf jaar ongemeen goor bijliggen, de cultus van het Nu waarin het megalomane beestje voor GENIET is overal en onontkoombaar.
een ‘normaal’ mens die dus z’n smart meesleurt naar de jaarlijkse escapade in de ‘vrije natuur’, komt uit de muffe beslotenheid van die ‘sluitende’ kwantificering niet meer uit, dat neemt echt Matrix-vormen aan, omdat al die bedrijven die daar winst uit halen (Adobe voorop, maar talloze andere ‘kleinere’ spelers) graven zich alsmaar dieper in in de door de eigen algoritmes en de veelal ontoereikende reïficerende achterliggende concepten geschapen ‘realiteit’, een zeer opdringerige werkelijkheid die groenten verplicht om op visueel verkoopbare wijze te groeien en met een nieuw design voor een blikje vis een ganse soort uitroeit omdat het vlees ervan plots wél verkoopt.
het is duidelijk dat we hier te maken hebben met een regressieve recursie: de gesimuleerde realiteit wordt dusdanig gevaloriseerd dat er enkel binnen de simulatie nog plaats is voor groei, want het echte is het ontkende in functie van de verkoop (bier stinkt, bv. elke allusie daarop in de beeldvorming is taboe, dus aangenaam geparfurmeerde biersoorten blijven uit, terwijl men zelfs toiletpapier parfumeert.
het bier zal in de wereld van het Zijn altijd blijven stinken).
regressieve recursies vreten alle energie op die men hen aanreikt. het zijn doomsdaymachientjes, zwarte slurpgaten, ongenadig aflopende functies.
ze vermalen alles van onze cultuur om de differentie met de optimale modelwaarden te bezigen om die culturele verbondenheid van het authentieke te omzeilen zodat je al die onberekenbare culturele paljassen niet meer nodig hebt.
en zo geeft het Zijn onze ogen elke dag het Staar van de Werkelijkheid. en nagenoeg elke mens wandelt daar ziende blind binnen, in dat land van de eeuwige belofte, onweerstaanbaar aangetrokken door de woeker van de eigen nijd, het willen hebben van het paradijs. maar ’t is rotte pladijs dat paradijs, want uit wat er door die poorten binnengaat zal nooit iets humaans nog wederkeren.


OVER P’TiX
P’TiX is een artisanaal generatief grafisch programma waarbij gebruikers (‘kunstenaars’) per dag minstens één verhalende potloodtekening maken vertrekkende van één van de 52 invoervlekken in inkt en bister.
De aldus gegenereerde tekeningen worden stapsgewijs ontwikkeld. In een laatste fase wordt een helft van het grafisch materiaal ter complementering aangeboden aan de beeldgenerator Firefly van Adobe. Zodoende wordt er gaandeweg een (lyrische) visuele taal uitgebouwd die kan interageren met de artificiële beeldgeneratie. De resulterende grotesken vormen een poel van monstruositeiten waarin misschien wel een nieuwe beeldtaal kan ontkiemen en groeien. Ondertussen is het vooral zalig om de fantasie via motorische gewoontes en doorheen de lussen van de visuele feedback tijdens het tekenen onbelemmerd op het papier te laten vloeien: wat je hier ziet is dus vooral het restant van een uiterst aangename beleving, een spoor dat hopelijk aanspoort tot emulaties van de gevolgde methodes.
Zoals elk programma, elke routine die ik ontwikkel ligt in P’TiX immers de nadruk op het proces, op de gebruikerservaring en niet op het resultaat. De geproduceerde tekeningen, de ‘afgewerkte’ aquarellen of pentekeningen zijn strikt genomen afval van het ‘beleefde’ programma.
Echt ‘goed tekenen’ zal ik overigens nooit kunnen. Ik ben zwaar bijziend en net dat gebrek – ik zie letterlijk nooit wat ik teken – resulteert m.i. in interessante tekeningen. Elke afwijking is m.i. een talent, een potentie. Een zwaar bijziend iemand ‘ziet’ en ervaart de gedeelde realiteit anders, die differentie is een meerwaarde. Het P4iX-programma geeft mensen met beperkte visuele vermogens de kans om ‘hun’ getekende realiteit te ontwikkelen, los van de fotografische projectie, het programma nodigt uit tot een intuïtieve exploratie van de gestiek en de grafische feedback daarvan.
Uiteindelijk zorgt de natuurlijke ontwikkeling van de tekengewoontes toch steevast voor een visueel min of meer coherente ‘wereld’, net zoals onze perceptie onze ‘realiteit’ gewoontegetrouw opbouwt uit vertrouwde data. Het delen van die intieme, poëtische wereld met een machinale intelligentie als volwaardige partner in een creatief proces lijkt een interessant idee.
P’TiX kan ondertussen voor alle gebruikers ook werken als therapeutisch programma. Het moedigt, als creatieve tekenmethode, het maken van fouten en het leren daarvan aan2in het tekenen, net als in de (geïmproviseerde) muziek, bestaan er geen fouten. Als je een ‘fout’ maakt herhaal je die gewoon tot het een nieuwe regel is. Er schuilt een lichte vorm van rebellie in de ‘code’ van de routine, waardoor het een bron van eindeloos tekenplezier en meteen ook een therapeutische uitlaatklep kan zijn.
Vanaf CHd (30 augustus 2023) werkt het P’TiX programma als abstraherende ‘aquarellenfabriek‘. Elke tekening op basis van een vlek wordt de volgende dag en de daarop volgende dag met diverse technieken 3meestal aquarel verder uitgewerkt.
De tekengewoontes die ik gaandeweg ontwikkel in het P’TiX programma gebruik ik ook in varianten van het programma, waarbij er dan andere invoer gebruikt wordt, bv. zwart-wit foto’s uit oude magazines in de “POST P’TIX PATRIOTE” variant of het Vianderdomein in “P’TIX OUTDOOR“, of oude fresco’s in het “Italië-boek”.
– Op DEb is er een ‘pagina’ begonnen waarop ik notities, citaten en opmerkingen bijhoud over of in verband met de P’TiX tekenmethode: P’TiX research.
– Vanaf DLF worden er (soms) in een vierde stap varianten, kopieën en/of extracten aangemaakt, waarbij Firefly, de generatieve AI bot van Adobe, (soms) ook mag meespelen.
De hier getoonde uitvoer van het P’TiX programma kan zondermeer worden gebruikt en is, zoals alles op deze site gratis en onvoorwaardelijk beschikbaar voor iedereen.
NKdeE 2023 – copyright:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication
rev. dv@DLB
P’TiX invoer TABEL
Klik op het PI-cijfer om de invoer met voorbeelden van uitvoer te bekijken:
Noten