Categorieën
dagwerk 92-93 lyriek

dagwerk 92-93 (3)

16 september 1992

alleen in de waanzin is het begrip draaglijk, van alle eindigheid ontdaan.

*

krets krets kretskrets kats klapt en krabbelt de vierpotige hond met alle nagels op de keukentegels. de oude epilepticus ploft er wild zijn alibi neer en schaart en scharrelt en schuimbekt nog wat na. snel doe de lichten uit, zet die tv af. “brave hond, braaf, maar jongen toch”. de avond verdwijnt als een nachttrein in het witte kernpunt van de afgesloten beeldbuis. “brave hond”.
eens de schrik der ingezetenen is gesust, en het dier in diepe smart zijn visioen tot onschadelijke dromen begint te verwerken, ontsteken we onze ogen terug aan de maansikkel in een vergeten raam.
het licht en de verstoorde lucht tintelt van nostalgie naar de rijkdom van wat wel kon maar nooit zou gebeuren. “ze is zo mooi, onze dochter, en haar geboorte heeft mijn leven gered”, wil ik bijna gaan zeggen en dat het mij spijt dat ik niet iemand anders ben en…
ze doet het licht terug aan. in dat soort duister is het echte van dit sprekende lichaam niet langer dan een halve seconde te harden. “jij brengt het slechtste naar boven in mij” zei ze, en ook nog: “i only love you because of your dick”.

*

alleen in de waanzin is het begrip draaglijk, van alle eindigheid ontdaan.
als het toch niet anders kan, is elke waarom-vraag niet meer dan de uiting van een ziekelijke drang naar zelfvernietiging. ik speur mijn oude dagboeken na, niet op zoek naar antwoorden maar naar een uitweg, iets dat over het hoofd is gezien want elke vervloeking is de expressie van luiheid en luie geesten maken fouten in de handeling dus ook, misschien wel, in de programmatie.

elk ik is de wereld en de wereld rot en sterft af en het ik stort in als een kaartenhuisje en het gaat alsmaar sneller bergaf tot morgen ‘vandaag’ nog omslaan kan naar ‘gisteren’ en daar ligt onze dochter dan en ‘mijn daden in Auschwitz’ rijmt nu al op ‘mijn grootste hits’ en hoe ga ik haar ooit kunnen beschermen, hoe kan ik ooit een goede vader zijn als jij niet eens in mij gelooft?

poëzie? woorden die oneindig lijken moet je pellen als een ui. god is voorgewende godsvrees, idolatrie, hebzucht en kwalijke laster voor de zang der goden die ik bemin. ik ben ontmaskerd in dit heden, gevat en opgesloten al, iedereen weet nu dat ik enkel iets om haar geef, al zal ik dat daar naar waarheid en in alle stelligheid blijven ontkennen. zij bestaat niet en ik hou van jou en van onze dochter en als je klaarkomt is het zonde van mijn vlees dat het hare is. zij maalt daar niet om maar wat heb jij daaraan.
de moraal van elk verhaal moet op elk ogenblik herschreven worden, de klok tikt nergens zoals ze thuis tikt. elk woord is een leugen.

*

een jongeman haalde vandaag de krant omdat hij ongeneeslijk ziek was en weldra blind zou worden. nog vlug wou hij alle wereldsteden zien.
blijf toch thuis jongen. pak een stoel. kijk een jaar lang naar een roos.

*

het is volstrekt zinloos. mijn lezing overschrijft alles met nieuwe leugens. ik kan niet liegen maar als ik dien te zwijgen, moet ik schrijven en als ik schrijf faal ik meesterlijk, dus alles wat ik schrijf is sowieso een briljante leugen.

hoe lang nog en voor wie en waarom nu? ik ben al lang niet meer ik, ‘ik’ is een obstakel dat zich opwerpt uit walging en dan zichzelf poogt op te lossen, een vlezige zwarte mot die hangt te spartelen in dit lichaam dat alsmaar mooier wordt en straks lig ik ergens op een keukenvloer en niemand zal hoeven te zeggen dat ik een brave hond ben en ik zal niet meer hoeven te dromen nadien want dan ben ik in de tijd der tijden gevangen en volledig vrij in het niets van haar alles dat zij niet heeft.

This website uses the awesome plugin.