Waarheid, die wervelende verveling
die ruwer steeds te diep in mij ontstaat,
dat ik erbarmelijk te wiegen lig, zing,
lezing na lezing mijzelf ontdoe van haat,
haar in mijn vervoering breng, in ’t gelaat
de verschrikking ontwaar van haar schoonheid
en in mijn stem haar onnavolgbaarheid
omwikkel met het naakte van mijn taal,
de galm ervan in letters ter afscheid
te rusten leg: zo waar is ’t ideaal.
26/03/2012, verwerkt op 6/03/2021