Mistroostig de kale takken reiken
van het zuigende naar de grijze lucht.
Geen ene plaats is nog te bereiken
want het zicht is van mijn stilstand vlucht
en klank versmelt tot onleesbaar gerucht.
Jij, trilling in mijn vingers, maakt je haar
los en schittering daalt neer, godsgebaar.
Ik was er niet, weigerde, was niet klaar.
Ik ben er nu, solitair en ik staar
naar sterren van jouw beeld, voorbeeldig daar.
2/03/2012, verwerkt op 5/03/2021