158 – le chemin du sentier bleu – TIJD
‘we moeten willen werken aan een oplossing’ dat dacht ik vanochtend. maar wie is die we en wie zou er daarvan wat moeten?
het is beter dat ik , wat het centrale onderzoeksobject betreft 1 van de NKdeE, dat is een antwoord op de vraag ‘een auteur’, wat zou dat kunnen betekenen in deze tijd, hoe ziet een hedendaagse literaire auteursfunctie er uit en hoe kan die levensvatbaar worden’ gewoon mijn vermoedens uitspreek. in de vermoedens zitten al wensdromen genoeg, als je verwachtingen hebt creëer je meteen het kader waarin de wens de gedachte kan bevaderen en hopen op een bevalling in het echte.
wensdromen, dat is ideologie, wat je wil dat het wordt.
prognose is meer en meer mogelijk omdat de toekomst afbrokkelt. de toekomst brokkelt af omdat de mogelijkheden slinken en de berekenbaarheid stijgt. de mogelijkheden slinken omdat het haalbare kleiner wordt. de berekenbaarheid stijgt omdat de complexiteit stijgt die meer rekenkracht vraagt waardoor ook weer nogmaals het energieverbruik stijgt (elke lus herhaalt de basislus in het cataclysme)
het haalbare wordt kleiner omdat er meer en meer opties onbetaalbaar worden.
dit is een klare, affe, onontkoombare pandemieredenering.
een dochter van de angst die toen heerste in mij.
ja, de pandemie was voor mij een real time denkoefening in het klimaatdenken. een heel erg praktijkgerichte denkoefening met reële doden en reëel leed, helaas.
maar we mogen van geluk spreken dat we deze op zich al gruwelijke ‘oefening’ überhaubt nog krijgen.
ïk haal het hier aan
1) omdat je het idee van ‘prognose’ moet bijstellen naar onze huidige stand van zaken, ook wat betreft zoiets marginaals als het literaire auteurschap en
2) ik vind dat als het gaat om wat een auteursfunctie zou kunnen zijn in deze tijd, je best met die gegevens rekening kan houden of je kan beter opkrassen
dus moet je de prognose durven maken en ze uitspreken zodat ze falsifieerbaar wordt. of wou je een ‘auteurschap’ dat niet ter zake doet? is dat geen amusementsproductie? je zit in het foute vakje hier dan.
dus.
een aanzet tot de Artaud-functie van het auteurschap. ik geloof dat het onderstaande in een eerste versie neergeschreven momenteel de meest waarschijnlijke prognose is omtrent de hoedanigheid van het auteurschap van de toekomst. ik schrijf dit uitdrukkelijk niet op mijn scherm weg omdat het mijn mening, mijn overtuiging is, omdat ik vind dat het zo zou moeten, ik schrijf dit neer als prognose in die zin dat als het niet min of meer zo gebeurt er hoegenaamd niks meer gebeuren zal.
het ‘moeten’ is hier van de orde van het ademen, van het moeten eten, van het moeten drinken en plassen en kakken.
het is giswerk of de literatuur nog ver of nog vaak op of beneden het huidige dieptepunt moet zakken 2geen paniek het programma van ‘de literatuur sterft’ daar niet van, programma’s gaan niet dood, die kan je op elk moment ex nihilo weer opstarten want dat hangt gewoon weer af van de humane stupiditeit, hoe lang dus dat het duurt vooraleer voldoende mensen hebben ingezien dat het niet anders kan en dan ook nog ’s niet te gemakzuchtig zijn om het ook effectief op de juiste manier uit te voeren.
het is sowieso geen kwestie van of, maar eentje van wanneer en hoe lang nog, en eerlijk gezegd, na de coronawaanzin kan ik echt niet meer inschatten hoe diep de mens als schaamteloos egocentrisch ongedierte nog kan zakken.
‘een auteur is een man van haar woord’
om auteur te zijn moet je ‘man’ worden, want het ‘auteurschap’ is altijd mannelijk gedacht, als je daarbij wil aansluiten moet je de genderkleuring niet voor lief nemen (neem nooit een genderkleuring voor lief, genderkleuringen stinken) maat weten dat ze er is. besef dat het zo werkte. de geschiedenis aanvaarden zoals ze zich heeft afgespeeld, inclusief al het onrecht de verschrikkingen, de hypocrisie alle rotte humaniteit in de literatuur. ik kots, als auteur, nog dagelijks van de man die ik moet zijn om auteur te kunnen zijn.
maar je kan de geschiedenis enkel veranderen door haar niet toe te laten actueel te zijn en dat doe je door ze te kennen: ‘dat niet meer’, maar als je dat zegt ben je ‘dat’ al.
weet dat, besef dat op elk moment:
er is geen buiten aan de geschiedenis.
als je spreekt als auteur, spreek je ‘haar’ woord. je bent misschien man maar je kan enkel spreekrecht verwerven als je dat man-zijn thuislaat en een schrijvende vrouw, (gendergewijs dan è, een operatie is echt niet nodig) wordt.
elke andere positie/positionering is het braaksel van daarnet opdienen als haute cuisine. het is geen propere oplossing maar nogmaals, je kan de geschiedenis niet ongedaan maken, je kan ook niet gewoon helemaal opnieuw beginnen, want geen enkele geschiedenis kan zich herhalen. het is even onmogelijk om een cirkel weg te denken eens de cirkel bedacht is, het bestaande spoor doet elk alternatief ontsporen.
een auteur is nou eenmaal enkel maar auteur in zover zij samenvalt met haar woord
haar ‘woord’ is een codewoord voor alles wat gecodeerd kan worden.
‘schrijven’ is coderen, het denken/voelen prepareren voor herhaling, voor gebruik in een programma.
onder ‘schrijven’ valt dus nagenoeg elke vorm van creativiteit: als je het kan lezen/filmen/ervaren kan het meestal ook gecodeerd worden en dan is het schrift. ook het schrift is pas schrijven als het gecodeerd kan worden
schrijven = lezen. elke lezer is auteur, elke auteur is lezer
haar ‘woord’ is geen product en geen eigendom. het woord faciliteert de auteursfunctie, de code is van iedereen of ze is iedereen ontstolen door kwantificerende kracht die ze wil omzetten in kapitaal
auteur zijn, de functie uitoefenen, is geen beroep maar een roeping, een antwoord op een innerlijke nood aan expressie, aan codering, aan toevoeging van lokaal ontbrekende code, omdat het ontbrekende stukje slachtoffers maakt.
‘auteur’ ben je enkel in zoverre en wanneer je de functie uitoefent, wanneer je lees-schrijft, het is een maatschappelijke rol zoals je buspassagier bent, of klant, of patiënt, of jongere of bejaarde of fietser. je bent het op dat ogenblik wel totaal, integraal, of het werkt niet. dat is met fietsen ook zo, je breekt je nek anders, maar je kan uiteraard wel schrijven met maar zoveel procent van je ziel erin. als je niet schrijft alsof je leven ervan afhangt, wèrkt het niet, het kan werken als amusement dan, maar niet als literatuur.
het auteursrecht is van iedereen.
het auteursrecht bestaat er enkel in dat iedereen het recht heeft om in de best mogelijke omstandigheden te lees-schrijven, om de auteursfunctie te mogen uitoefenen
de auteursplicht is dat, telkens je de auteursfunctie uitoefent, jouw activiteit erop gericht moet zijn om het uitoefenen van dezelfde functie door anderen te vergemakkelijken.
er zullen strenge straffen komen te staan op het achterhouden van werkzame code bijvoorbeeld, door anderen te verhinderen om ‘jouw’ code te gebruiken.
dat is maar logisch, want er is helemaal niks jouw bezit van die code: als je ze ‘hebt’ , kan ze niet meer werken.
wanneer de emergerende AGI die momenteel zogenaamd ‘gebouwd’ wordt op alles wat er ooit door mensen ‘geschreven’ is, wanneer het resultaat van dat proces waar wij zelf geen enkele controle over hebben, iemands bezit wordt, gaan we er allemaal binnen de kortste keren aan, gegarandeerd.
het ‘samenvallen met haar woord’ kan m.i. enkel absoluut gelezen worden, zoals Artaud zijn werk inzette (“je ne conçois pas d’oeuvre comme détache de la vie” [ARTAUD 1956, p49]). als dat niet het geval is voor jouw werk interesseert het mij niet, wat dus verder absoluut totaal niks te betekenen heeft, maar ik wil het wel zeggen omdat wat er op het spel staat belangrijker is dan jij en mij of welk werk dan ook, en als het dat oer-literaire serieux niet heeft, vind ik het gewoon een bepaald wanstaltige vorm van bedrog.
deze ‘auteurskwestie’ van mij, heeft ook een recursie in de grote wereld rond mij, en daar wordt het stilaan een zaak van leven of dood, een do or die.
dat is dan wel weer een mening waarvan u het recht heb om te weten wat ze is, namelijk een mening van een vergeten dichtertje, zodat u er zich van kan distantiëren als u dat wenst, niet dat ook dat nog enig belang kan hebben.
maar bon, ja, inderdaad, het ontkennen heeft geen zin: ook dit is ‘cochonnerie’, zoals in ’toute l’écriture est de la cochonnerie’.
dv@ZHX -rev. dv@
over het journal intime
-programma
pseudo-code van het programma:
gegeven:geste:
het pad van de primaire, spontane bewegingschrijfleeslus
: herhaling van de geste
die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de gestecorridor
: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlakjij, je
: een participant aan het journal intime
programma
het journal intime
is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie
);
je wordt wakker
en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
je vocaliseert daarbij het woord of de frase
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
teken je de geste
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza
de journal intime
routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein
rev. dv@CGM
Noten