transmutatie van ‘The Colour Out of Space‘ van H. P. Lovecraft
1.
ik schrijf dit neer in de hoop
dat niemand het ooit zal lezen.
de dood is geen ding. solfer knettert
waar haar tong zich in de bodem krult.
zij dringt overal door, de wolken, de vogels
het zit in hun vleugelslag. angst weerhoudt
ons, maar haar dodelijke ritme is al snel
de polsslag van de tijd geworden. de
fase dicteert de berekening, de berekening
versterkt de fase. keer op keer zien we
beter wat we niet willen zien, hoe het
vermoeden waarvan we al wisten dat het
geen vermoeden was, klopt. dat het gebeurt.
zij is waarlijk onze god. alle hoop is vergeefs.
ik opende haar weefsel bij volle maan.
haar lijf verettert met de letters van ons lot.
‘dit goddelijke wijf moet bloeden’, riep ik,
met de taal toen nog intact, ‘of het leven
strandt in pijn en stinkend rot.’ dat soort onzin.
de heren hinnikten en propten voldaan
de vleugels van het paard in hun kot.
in het duister daarboven stak zij
ongehinderd door van tra naar tra.
de geluiden daarbij van het slijm dat
zuigt aan het slijm, de walging, het
kolkt in mijn brein als levend venijn.
wachten op iets nieuws elke komende dag
maar heel de toekomst is herinnering.
ach jij. lees dit toch niet, verdoemde.
2.
zij nestelt in de knol, oude watergruwel
groeit er uit heur loden haar. wie haar ziet,
ziet koprot, klauwrot, hartrot en builenpest.
wie haar kent, is nog het best af dood.
wat bij dwazen toeval heet, heeft toch
een strak verband: de grijze barst
in het duister trekt het grijs verder
in het duister en alles wat wij zien
zinkt in een Niets van eendere tint.
wij hebben prijs. de scheur in de huid
van het echte was nooit een fout: het
gebrek verbindt de bloei met terreur.
de wereld is onaf en van haar, het ene,
een weelderig slingerend lint in de leegte.
zij is het mooist waar angst, verderf
en de walg om het ware gevaarte begint.
in de ijzige stilte van mijn doodse
kamers schuurt een laatste engel
zich langs de wanden: het haar is
gouden en krult langs de okerhuid
tot waar het in de schouderkuiltjes
schoonheid in frivole spanning houdt.
het snikt en neuzelt ‘liefde’ voor het
zich de beperkende pennen uitrukt
en een afzichtelijk krioelen van bloed,
slijm en rot mij in sisklanken smeekt
om de gunst van het dodende gas.
ik heb dat niet, lach ik het uit : ik
ben niet langer zij, het kreng dat ik was.
invoer (2016) – uitvoer van LIEFDESKUNST 1.0
over liefdeskunst 1.0
liefdeskunst 1.0 produceert een verzameling transmutaties van teksten van H.P. Lovecraft.
het algoritme is vrij minimaal, het heeft wat van een cadavre exquis met je eigen geheugen:
- lees, bij voorkeur bij ontwaken, een tekst van Lovecraft - schrijf (begin) zo snel mogelijk na de lezing een narratief gedicht of verhalend proza op basis van elementen uit de tekst (je mag een digitale versie van de tekst gebruiken om te 'plunderen' ) - herwerk na minimaal 1 jaar de geschreven teksten zonder de teksten van Lovecraft te herlezen (onder geen beding mag je een tekst van Lovecraft die je reeds gebruikte als invoer ooit nog herlezen (dedju). - schrijf eventueel tijdens het herwerken van de oude uitvoer (bv. in het Gedicht van de Dag programma) enkele nieuwe teksten - formaliseer, test en verfijn het algoritme tijdens het schrijven (deze regel geldt in elk NKdeE-programma) - de spertijd van 1 jaar voor wijzigingen aan de tekst gaat in vanaf het tijdstip van de laatste update op de dag waarop aan het herschrijven is begonnen (locale tijd).
- oude uitvoer van liefdeskunst 0.1 (2016, herwerking van 2008)
- huidige uitvoer:
- de kleur van het Buiten (>2016 – 2020 – 2023)
- de roep van Cthulhu (>2016 – 2020 – 2023)
- het interview met Bill Phakeley 1 (2020)
- het interview met Bill Phakeley 2 (2020)