Categorieën
journal intime Kathedraalse Leer Proza

journal intime #137

137- Saint Augustin me délie la ceinture – VISBAK

ik wou onlangs nog ’s proberen om voor een literair tijdschrift een introducerende tekst te schrijven over mijn praktijk, mijn manier van werken.

maar door dat te willen doen met zo’n ts als eindbestemming zou ik, zo bekroop mij toch het gevoel gaandeweg, alle beginsels van de beschreven praktijk zelf ontkennen. nu, dat is iets wat theoretisch wel kan, vind ik, zo veel belang heeft het überhaubt niet, maar in de praktijk lukt mij dat dus niet. het idee van een tekst die ik als af moet beschouwen terwijl ik nog leef, is mij gewoon te gruwelijk. ik werk dagelijks met levende tekst die ik heb weten geboren worden, zo’n tekst afmaken is mij zoiets als het slachten ter consumptie van een huisgenoot. ik heb dat recht niet. ik wil dat niet.

dus wat ik al had, laat ik dan maar hier verschijnen, in het eeuwige limbo waar mijn geschriften thuis horen. verspreid over enkele dagen wel, want ’t is toch weeral een serieuze boterham geworden.

over de praktijk van het geaugmenteerde schrijven

inhoud

veralgemeend schrijven

tot hier toe zei ik nog niets over de tekst en het talige als expressiemiddel en de interactie met andere uitdrukkingswijzen die op het gemeenschappelijke veld van de code samenkomen.
mijn concept van de geaugmenteerde schrijverij betreft wel degelijk ook een veralgemeend schrijven, het breidt uitdrukkelijk de schrijfpraktijk op het gemeenschappelijke veld van de code uit met alle mogelijke interacties met beeld, geluid, publiekservaring en eender welke vorm van creativiteit die codeerbaar is en waarmee je vanuit een algoritmisch schrijfverloop mee kan interageren.

dat is nu eenmaal ook het grote ‘voordeel’ dat we uit onze huidige situatie kunnen puren: nagenoeg elke creativiteit begint en eindigt in code, en gedurende het hele procesverloop is er altijd wel ergens sprake van actieve code die het proces begeleidt, al was het enkel maar de regisseuse die met haar acteurs overlegt via (video)chat.

heel onze levens zitten van wieg tot graf omwikkeld met een deels simultaan, maar deels ook temporeel divergerend codeverloop. onze profielen gaan ons al een klein stukje vooraf soms, maar lopen een flink eind door na onze dood. en het codeverloop dat onze biologische persoon, ons lijf als ankerpunt heeft, divergeert ook serieus wat, het is een actief ‘bestanddeel’ (sic) dat (hoofdzakelijk anoniem) deelneemt aan datastromen zonder dat wij daar erg in hebben.

we willen hier niet de nieuwe Virilio of Baudrillard gaan uithangen maar kauw toch maar effen hier op: de grenzen tussen wie wij lijfelijk ‘zijn’ en hoe wij simultaan tot data vergaan, als data geassimileerd en ook gecontroleerd worden zijn al lang buiten de greep van een klassieke causaliteitsopvatting, om van de psychologische modellen van identiteit, ik en onderbewuste maar te zwijgen.

het hoeft dan ook niet te verwonderen dat alle creatieve disciplines voluit dat contact met de code gaan exploiteren, al was het maar, om weerom de podiumkunsten tot voorbeeld te nemen, om de tekst van een opera in vertaling te tonen op een scherm boven de bühne. en uit de hedendaagse beeldende kunsten met haar voorliefde voor de installatiekunst, is de informatica al helemaal niet meer weg te denken.

nieuw zijn dergelijke omwentelingen onder invloed van de technische evolutie op de creativiteit helemaal niet, de graad van ingrijpendheid in de verandering die de informatietechniek teweeg brengt is dat wel, in die mate zelfs dat ze ons begrip te boven gaat: we weten niet eens wat er exact met ons aan het gebeuren is, en dat draagt danig bij aan het toenemende klimaat van onzekerheid en angst. het tumult is dusdanig groot dat we van crisis naar crisis hollen.

nu, van alle creatievelingen zijn merkwaardig genoeg onze  ambiërende literatoren de enigen die van al die technische mogelijkheden en het lonkende avontuur totaal niks wouden weten. de muziek heeft ook bij ons altijd het voortouw genomen qua technische innovatie maar ook beeldende kunstenaars hebben zich hier met even grote gretigheid op de nieuwe mogelijkheden gestort.
maar onze dichters bleven obstinaat in bundeltjes denken, onze prozaschrijvers in romans en de weinige theaterauteurs die nog wat voor de bühne pleegden kwamen op de proppen met heuse Griekse tragediebewerkingen. het lijkt wel of voor een Laaglandse literator enkel een koetjesreep snoepgoed is en dat snoepgoed enkel uit koetjesrepen kan bestaan.

als we even over onze schouder terugkijken, zien we dat onze literatuur geëvolueerd is uit een orale literatuur naar een voornamelijk geschreven en stilletjes alleen gelezen literatuur, maar ook daar ondergaat de tekst een hele gedaanteverwisseling.

en tekst die door code is onderbouwd is radicaal andere tekst dan handgeschreven tekst, dan op papier gedrukte tekst. ook al omdat de gecodeerde tekst gelezen wordt op schermen in een voortdurende interactie met gemanipuleerde beelden. de uitdraai op papier is maar een van de functie van gecodeerde tekst, van tekst binnen een lopend programma.

het concept ‘schrijven’ is immers net zo invulbaar als de muzikale creativiteit op de meest diverse manier het concept van ‘muziek’ in alle denkbare richtingen heeft uitgebreid, of zoals  de beeldende kunst  op onvoorstelbare wijze ge-explodeerd is in een enorme diversiteit aan ‘beeldvorming’, Gestaltung als je het liever op z’n Klee’s hoort.

ook wat het schrijven betreft is dat al meer dan 20 jaar zo:  alleen je eigen beperkingen als auteur, dat wat je jezelf wil opleggen,  houdt je daarin tegen om de meest waanzinnige interacties aan te gaan vanuit de schrijfpraktijk zelf.

maar wat zien we: nagenoeg elke schrijvende auteur nijpt de bilspleet krachtdadig toe in een totale verkramping van angst voor de kleinste verandering.
zelfs als je hen een platform aanbiedt, een ganse infrastructuur waar ze gratis met de nieuwe technieken zouden kunnen gaan experimenteren, houden ze nog liever angstvallig hun kak in tot ze weer veilig thuis achter het schrijfbureautje met hun papiertjes kunnen schuiven en tussen de geliefde boekjes naar verwante passages kunnen neuzelen bij de laatste geniale inval die hen ongetwijfeld een zitje naast Dante tussen de Pleijaden zou gaan bezorgen.

ze vertrouwen die hoogst individuele tekstkeuteltjes nog liever toe aan de genadeloze molens van Facebook dan er ook maar de minste poging tot opwekking van een levend tekstlichaam mee te doen op zulk een gratis, gedeeld en zoveel mogelijk ideologisch vrij gehouden platform.

interaktie met andere auteurs? bah, sèg, is dat een niewsoortige sexclub ofzo? tools ter uitbreiding van de schrijfmogelijkheden? beuh, gaat jouw machineding mij leren schrijven of wat? mij, MOI?

‘mooi niet!’ en ‘mijn tekst is mijn kapitaal!’, zo hoor je het knetteren in de kortgesloten geesten, de zombiebreinen der Bartheske auteurs!

eventjes, heel eventjes, in de jaren 2005-2010 was er bijna sprake van een omwenteling toen het leek of de blogcultuur effectief wat zou teweegbrengen, maar de opkomst van de smartphone en de sociale netwerken nekten binnen de kortste keren alle toch al vrij weelderige opbloei daarvan en het was al snel weer ieder voor zich in het eigen kot, met het telefoonnummer van de Laatste Uitgever veilig in de portefeuille.

een stilzwijgend afgekondigde algemene lockdown die nu al zo’n tien jaar stand houdt. nagenoeg alleen de gecertificeerde Zot Vekemans loopt nog rond daarbuiten alsof het niet levensgevaarlijk is om welke tekst dan ook beschikbaar te maken op dat gruwelijke internet! het stikt er van de gewone mensen! wie weet wat loop je op!



“zou ik toch maar niet doen, joh! zo win je nooit wat!”

?


over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

This website uses the awesome plugin.