jt82 – une sorte de chosification – APL FLA PJE
lezen, zien en zwijgen
Jean Oury’s boek ‘Création et schizophrénie’ is de weerslag van een reeks seminaries die hij gaf aan de Paris VII universiteit in de jaren 1986-87 en 1987-88, een reeks variaties op een thema eerder dan een uitgewerkt betoog. Elk hoofdstuk komt overeen met een sessie van ongeveer twee uur en per datum geeft ons dat een bladzijde of 10-15 tekst. Ik lees voor deze ‘Journal Intime‘ routine dagelijks een stuk en bespreek dat dan hier ten einde mijn eigen theorieën rond creativiteit en auteurschap al schrijvende vorm te geven. Zo werkt het hier, maar hoe werkt Oury’s boek?
Het zijn improvisaties, zegt hij, want de tekst zelf was niet op voorhand uitgeschreven, vandaar dat er in de teksten ook een zekere spanning aanwezig blijft tussen de gemoedelijke spreektaal / verteltrant en de formele, geschreven taal. Oury heeft die spanning willen behouden zegt hij in zijn voorwoord:
“We hopen zo een sfeer van ontmoeting, toeval en twijfel te behouden en het gekozen thema uit te schematiseren in een eigen (proces van) “Gestaltung”.
Jean Oury [OURY 1989, p.10] vert. dv: “Nous espérons ainsi garder une atmosphère de rencontre, de hasard, de précarité, diagrammatisant le thème choisi dans l’ exercise d’une propre “Gestaltung”.
Het woord “Gestaltung” zelf overigens, is aan een reïficerende tendens onderhevig geweest, waardoor het van ‘mise en forme’ (‘vorming’) meer en meer gewoon ‘vorm’ is gaan betekenen, en om dat te verklaren zet Oury mij op het spoor van de Duitse linguist Johannes Lohmann wiens werk door de schaduw van het nazisme jammerlijk in de vergeethoek is beland. Voor mij is dat werk van groot belang omdat we bij Lohmann het vermoeden bevestigd zien dat er in de Indo-Germaanse taalgeschiedenis een onmiskenbaar ontologiserende, reïficerende verglijding in de semantiek valt te onderkennen.
Ik heb van die passage aan het begin van wat een heerlijke lezing belooft te worden, maar een shotje gemaakt, zodanig ontroerd was ik door deze ontdekking die de linguistieke correctheid van mijn al te gekke Devolutie- en ontologiseringstheorieën volmondig lijken te bevestigen:
” a bien montré” staat er! schoon toch! [OURY 1989 p.15]
Ik vroeg mij al af waarom sommige van mijn ideeën omtrent de toenemende reïficatie in het taalgebruik vanaf de 14e eeuw en de daarmee gepaard gaande radicale verdere ontologisering van het denken op nauwelijks waarneembare, virtuele maar onmiskenbaar meewarige hoofdbewegingen werden onthaald als ik er iets van dropte onder de academici online: was ik dan toch geheel krankjorum en behept met etherische wanen?
Maar nee hoor: het is gewoon taboe, je mag er met geen woord over reppen…! Van het ogenblik dat je ook maar suggereert dat ons taalgebruik de historische evolutie van ons denken stuurt, dat je daar een evidente (d)evolutie in kan ontwaren die nagenoeg exact dateerbaar is en te linken met specifieke culturen in specifieke regio’s en tijdsperiodes, wordt je zonder pardon veroordeeld als nazi…
Nu echt helpen doet ons dat niet, die verklaring, eerder integendeel want het maakt ons enkel duidelijk dat onze denktrant om weer een nieuwe reden hopeloos onaanvaardbaar is in de huidige context.
Erger nog: op een heropflakkering van de Spengleriaanse nazi-mestvaalt zit ik zelf allerminst te wachten. Het lijkt dus eerder aangewezen om mijn ontdekkingen voorlopig maar stil te houden, de tijd is er niet rijp voor. Toch: je zou van intelligente mensen toch kunnen verwachten dat men enigszins het onderscheid kan maken. Niet dus. Mijn advies: lees het, neem er kennis van en spoedt u allen huiswaarts.
Soit. Gelukkig worden de geschriften van de man momenteel gebundeld heruitgegeven. we kunnen ten gepaste tijden daarnaar refereren en dan mag van mijn part gerust iemand anders in deze bruine soep gaan roeren. Zelf maak ik mij met onderwerpen als ‘walging’ en ‘waanzin’ al euh, populair genoeg.
Om, na al deze boude beweringen toch enigszins uw begrijpelijke honger te stillen: in de blurb van het eerste van drie volumes van de beloofde uitgave vond ik al deze intro-tekst, zodat u ten minste al een idee kan hebben over wie het gaat, want onze ‘vriend’ wordt blijkbaar zelfs uit Wikipedia geweerd:
Johannes Lohmann (1895-1983) doceerde algemene taalkunde aan de Ludwig Albert Universiteit in Freiburg im Breisgau. Hij ging met pensioen in 1963. Het werk van Johannes Lohmann verdiende dezelfde aandacht als dat van de Fransman Émile Benveniste (1902-1976) in Frankrijk of de Rus Roman Jakobson (1896-1982). Dat dit hem werd onthouden, was te wijten aan de rampzalige gevolgen van het nationaalsocialisme, vooral in de moderne taalkunde.
(vertaald van bij de uitgever, zie https://www.verlag-koenigshausen-neumann.de/product_info.php/info/p8717_Johannes-Lohmann–1895—1983—-Sprachdenken-und-Sprachgeschichte-Schriften-I-.html)
Aan de universiteit van Freiburg waar hij de leerstoel Indogermanistiek bekleedde van 1943 tot 1963 is Lohmann de enige zonder foto. Ik citeer in DeepL-vertaling:
Als traditioneel Indo-Germanist werkte hij aanvankelijk vooral op het morfologische vlak (vooral belangrijk is zijn boek “Genus und Sexus” uit 1932). Later richtte hij zich meer op de algemene taalkunde en de taalfilosofie (“Philosophie und Sprachwissenschaft” 1965), evenals op de muziektheorie (“Musiké und Logos”, 1970).
https://www.indogermanistik.uni-freiburg.de/seminar/historia.html
De rest hoef ik alleszins op dit ogenblik (mei 2020) echt niet te weten. Die muziektheorie van Lohman, dat lijkt mij wel wat…
rev. dv@CHJ
over het journal intime
-programma
pseudo-code van het programma:
gegeven:geste:
het pad van de primaire, spontane bewegingschrijfleeslus
: herhaling van de geste
die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de gestecorridor
: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlakjij, je
: een participant aan het journal intime
programma
het journal intime
is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie
);
je wordt wakker
en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
je vocaliseert daarbij het woord of de frase
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
teken je de geste
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza
de journal intime
routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein
rev. dv@CGM
bibliografie journal intime
ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8
ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956
BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0
BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995
BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2
CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF
CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2
CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016
CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016
CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné
)
FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989
GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.
KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014
MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8
MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8
MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6
OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4
REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002
VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957
VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960
~
copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication
contact: dirkvekemans@yahoo.com
VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.
de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.
steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP: