jt81 – le rève se cultive dans les ténèbres – OR GEL AA PJE
Jean-Francois Chevrier sluit zijn boek ‘Zone sensibles’ [CHEVRIER 2019] af met een soort van eindwaardering.
Dat behoort tot de geplogenheden van het genre van het ‘betere’ (lees: ‘dure’) ‘Kunstboek’.
Ofwel dient men zich in zulk een sjabloon uit te putten in superlatieven, zeker aangewezen wanneer het een grote naam betreft met navenant astronomische marktwaarde, of men kan ook opteren om de net ontwikkelde ‘eigen kijk’ op het werk in de verf te zetten. Er staat dus weinig vermeldenswaard in dat slothoofdstuk.
Maar ach, ik ben mij pas in de laatste hoofdstukken beginnen ergeren, en al bij al schreef Chevrier een meer dan behoorlijke monografie. Er is ook nog een heel bruikbare uitgebreide ‘Chronologie’ van het leven van Réquichot aan toegevoegd, uitgebreid op basis van de bestaande chronologie in de Catalogue Raisonné van 1973 met eigen onderzoek van Chevrier. En een degelijke bibliografie, zodat het werk zeker een onmisbaar document is voor ieder die zich voor Bernard Réquichot interesseert.
Daarbij is het natuurlijk zeer jammer dat al dat werk gedoemd is om enkel voor de enkelen beschikbaar te zijn die het zich kunnen veroorloven. Tenzij dan in gespecialiseerde bibliotheken maar die zijn voor het brede publiek de facto sowieso moeilijk toegankelijk. In een tijd dat digitale verspreiding van data nauwelijks meer kost dan de stroom die het verbruikt, getuigt dat van een vrij obsceen te noemen elitarisme, surtout daar het voortbestaan, ook van die gespecialiseerde bibliotheken, in een tijd dat de afdelingen menswetenschappen aan de universiteiten geslachtofferd worden aan een onbegrijpelijke besparingswoede, allerminst gegarandeerd is, evenmin als de publieke toegang ervan in tijden van beperkte mobiliteit.
Als excuus voor die hebzuchtige toe-eigening van het werk van een auteur die in 1961 overleed, gebruikt men zoals steeds het zogenaamde auteursrecht dat op dergelijke wijze de rechten van de overleden auteur op een vrije verspreiding van zijn werken, die immers tot het publieke domein zijn gaan behoren op een afstotelijke manier verkwanselt aan het eigenbelang van de uitbaters ervan, de ‘rechthebbenden’. Dat ‘auteursrecht’ is op die manier verworden tot het voornaamste obstakel in de weg van een natuurlijke overlevering van het eigenlijke werk van een auteur, een conclusie waartoe ik al in 1996 kwam.
Het duurde evenwel tot in 2004 vooraleer ik zelf tot enige serieuze bezinning kwam rond die problematiek, een bezinning die mij uiteindelijk pas in 2017 deed besluiten:
- dat de enige uitweg uit dit moeras van nijd en absurditeit de radicale verwerping inzake creativiteit van de begrippen ‘publiek’ en ‘productie’ was
- dat de enige zinvolle invulling van het auteursconcept er een is die open staat voor iedereen
- dat de activiteiten van het ‘lezen’ en ‘schrijven’ in de literatuur, mijn hoekje van het brede gamma aan creatieve activiteiten, gelijkwaardige instanties zijn van een algemene I/O van de creativiteit.
- en dat dergelijke I/O enkel in een open, anti-elitaristische en a-commerciële cultivatie ervan, een zuiver altruistisch georganiseerde waardering ervan, kan bijdragen aan een gezonde samenleving.
Mijn ideaal hier is met onafwendbare evidentie dat van een volstrekt rationele, dynamische religie (‘verbinding’) van de enkeling als deelnemende aan de expressie van de wereldziel.
Maar strijden daarvoor heeft geen zin, omdat zulks geen doel is dat bereikt kan worden, daarvoor staat geheel de humane nijd ons te zeer fataal in de weg. Daarvoor is de mens vooralsnog te zeer gefocust op de eigen ondergang, een ondergang overigens, die, moest het je nog niet zijn opgevallen, met rasse schreden nadert in de vorm van een globale crisis in vergelijking waarmee het huidige corona-incident een – met het nodige respect aan de slachtoffers – verwaarloosbare peulschil is.
En de strijd is ook zinloos omdat het de enige mogelijk uitweg is uit het dilemma ‘mens’, een uitweg die sowieso genomen zal worden. Je verspilt er nodeloos energie mee want het komt er m.a.w. hoe dan ook van, wij hebben daar zelf hoegenaamd geen enkele controle over.
Het enige wat het vrije individu aan dat ideaal kan bijdragen is het activeren van voorbeeld van een praktijk ervan, een werkend exemplaar van hoe het anders zou kunnen, moest niet een ieder gekluisterd blijven hangen aan de eigen eerzucht, hebzucht en nijd t.o.v. de ander.
Zo’n praktijk van het exemplarisch activisme kan je als individu echter enkel uitbouwen als je zelf, zoals ik, in een uitzonderingssituatie aan de kant geschoven bent door de bestaande samenleving, en/of als je (anderszins) de luxe hebt om je aan de grijpgrage klauwen ervan te kunnen onttrekken.
Je moet m.a.w. niet alleen zo zot zijn om het te willen proberen, je moet ook effectief ‘zot’ genoeg zijn om het te mógen doen. Of rijk genoeg natuurlijk, maar de rijke exemplaren zie ik nog niet vlug in de eigen voet schieten, om niet terug te moeten vallen op de meer voor de hand liggende , maar m.i. in deze context veel te agressieve kamelenoog-parabel.
Waarmee we uiteraard vol in het onbedwingbare en uiterst subversieve terrein van de waanzin zijn belandt, een terrein dat we in dit ‘journal intime’ nu verder op kousenvoeten gaan verkennen aan de hand van een lezing van ‘Création et schizophrénie’ van Jean Oury, oprichter en stichter van de La Borde kliniek en de peetvader van alle Deleuzianen [OURY 1989].
rev. dv@CHK
over het journal intime
-programma
pseudo-code van het programma:
gegeven:geste:
het pad van de primaire, spontane bewegingschrijfleeslus
: herhaling van de geste
die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de gestecorridor
: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlakjij, je
: een participant aan het journal intime
programma
het journal intime
is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie
);
je wordt wakker
en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
je vocaliseert daarbij het woord of de frase
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
teken je de geste
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza
de journal intime
routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein
rev. dv@CGM
bibliografie journal intime
ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8
ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956
BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0
BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995
BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2
CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF
CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2
CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016
CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016
CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné
)
FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989
GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.
KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014
MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8
MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8
MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6
OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4
REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002
VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957
VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960
~
copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication
contact: dirkvekemans@yahoo.com
VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.
de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.
steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP: