jt #49 – La parole est le point de génèse de la dégeneration – MA RA WI DA
Voor Paul Klee is de kunstenaar een Kunstenaar, een demiurg die zijn wereld schept naar analogie met het Grote Voorbeeld. De kijker heeft dan ook niets in de pap te brokken. Ook al legt hij zelf uit dat het kijken altijd een constructie is: de creatie vertrekt van een opwelling bij het genie (pre-creatie) die Hem tot expressie voert waarbij hij dan het werk schept (creatie) en uitvoert (post-creatie).
Want ook de cosmos ontstond in een punt om vervolgens in concentrische cirkels uit te deinen enzoverder enzovoort: Swedenborg, Blavatsky en Runge vormen de line-up van de usual suspects om de aloude Platoonse idealen aan de man te brengen…
[lacking intro to concept of ‘eye-walk’ dv@CIR]
De eye-tracking technologie van heden ging zo’n twintig jaar geleden al aan de slag met de oogwandeling van Klee.
Reclamemakers ontdekken dat je de oogbewegingen van de kijker actief kan exploiteren om je reclame efficiënter te maken. Spelletjesmakers krijgen door dat je de info van de camera op laptops en gsm’s als feedback kan betrekken in het spel en zo een veel ‘realistischere’ en meer verslavende shoot ‘m up ervaring geven.
Tobii, het zelfverklaarde leidinggevende bedrijf in deze branche, breidt de interface van Windows uit met hun oogvolgtechniek.
Goed, de klant is koning en de koning vervangt god op aarde dus laat iedereen maar zijn eigen wereld maken. Tot zover kunnen we volgen.
Maar het werkt ook omgekeerd natuurlijk: de oogbewegingen verraden niet alleen de bewuste gedachten van de kijker ( in een interview vertelt de CEO van Tobii over een toepassing waarbij de oogbewegingen van schaakspelers laten zien welke zetten zij overwegen) maar vooral ook de oncontroleerbare impulsen van het individu: er zijn hilarische filmpjes waarbij de jongen in het spel niet naar de belangrijke clues voor het spel kijkt maar steevast naar de borsten en billen van het hoofdpersonage. Of het meisje naar wat anders. Of de jongen naar hetzelfde als dat meisje.
Vaarwel ‘intieme’ gedachten.
Op een geheel ander niveau kan je als creatief individu, wat ik met mijn myope, asemische tekenstijl vaak probeer te doen, een ‘open schrift’ gaan ontwikkelen waarbij de lezer/kijker zelf het ‘werk’ kan verder zetten: je reikt enkel een uitweg aan uit de voortdurende storm aan beelden, de visuele indoctrinatie waar iedereen heden onderworpen is. Het oogmerk is daar dat van een sanering, een weldaad voor de geestelijke gezondheid van jezelf en de ander: je biedt jezelf en de ander een creatieve uitweg uit de hel van de dwingende betekenis, het Zijn en de Dingen.
De auteur als exemplarisch zorgverstrekker waarbij de verstrekte zorg in het verlengde ligt van (een recursie is van) de zelfzorg.
In het algemeen zien we de auteursfunctie geleidelijk aan helemaal verschuiven van ‘creator’ naar ‘facilitator’: je wordt als auteur meer een voorbeeld van een programmatisch georganiseerde praktijk en daardoor een katalysator die anderen aanzet om zelf te creëren.
Om dat soort functie in kaart te brengen, zonder normaliserend te worden, om te willen begrijpen waar ik onbewust al heel de tijd mee bezig was, om het zoals Réquichot mij te laten leiden waar het werk heen wou, ben ik in 2004 met mijn ‘Kathedraal’ begonnen.
Dat werk zal hopelijk altijd een open verhaal blijven, een warme uitnodiging voor anderen om na of naast of tegen mijn heerszuchtige neigingen in verder te zetten. Mijn ambitie daarin is niet om mijn persoonlijk steentje in de rivier te hebben verlegd, zulks lijkt mij immers van een onbetamelijke pretentie.
Mijn oogpunt was en is het om op te lossen in de stroom zelf, zodat de stroom na mij echt ver-ander-d is, helemaal van de ander, en vrij van mij. Omdat in mijn overtuiging de potentie om te kunnen geven je enige echte bezit is als individu, omdat je enkel als niemand telt, als niet-handelende expressie van het Gebeuren zelf.
Ik volg die weg omdat ik voel dat het dat is wat ik nodig heb. In die zin is het mijn roeping die mij waarschijnlijk even dierbaar is als die van anderen in een meer onmiddellijk religieuze context. Op het ogenblik dat ik mijn ‘Kathedraal’ kan achterlaten, hopelijk in de zorg van anderen, pas dan zal ik rust kennen, bevrijd van mijn dwingende behoefte, mijn onweerstaanbare drang tot expressie, de woekerende plaag van de taal, het verterende vuur van het verlangen mij.
rev. dv@CIR
over het journal intime
-programma
pseudo-code van het programma:
gegeven:geste:
het pad van de primaire, spontane bewegingschrijfleeslus
: herhaling van de geste
die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de gestecorridor
: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlakjij, je
: een participant aan het journal intime
programma
het journal intime
is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie
);
je wordt wakker
en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
je vocaliseert daarbij het woord of de frase
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
teken je de geste
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza
de journal intime
routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein
rev. dv@CGM