Categorieën
lyriek

journal intime #36

jt#36 – la présence n’ est pas présente – ‘ wiele wale’

9 april 2020

Het ligt voor de hand, ik hoop toch dat dat duidelijk is, waarom ik het journal intime programma ’s morgens bij het ontwaken dien uit te voeren: hoe minder bewust-cognitieve lussen (‘loops’) er al op gang gekomen zijn, hoe beter.
Hoe minder ik bij het uitvoeren van de voorgeschreven handelingen bewust aan het denken bent, hoe beter. Want we willen niet mijn ‘werkelijkheid’ laten schrijven, we willen het Echte laten opborrelen.

Misschien denk je nog dat er niets gebeurt, als je ‘niets denkt’, maar niets is minder waar natuurlijk. Alleen: je bent, als je pas wakker bent nog helemaal ‘in’ het reële gebeuren van jouw Werkelijkheid. Je vindt nog niet plaats als een ‘ik’.

En jouw Werkelijkheid, eens je er wel in plaatsvind, ‘is’ niet, zij gebeurt: we maken deels zelf de omgeving aan waarin we ontwaken.
Vandaar ook dat ‘echte’ geluiden een functie, een betekenis kunnen verwerven in onze dromen: we dromen een complexe verhaallijn die uitloopt in vernietiging van het droom-ik en de wekker loopt af. Dat soort temporele overlappingen in de zachte grens tussen ‘droom’ en ‘wakker’ waarin de droom lijkt te voorspellen wat er ‘in het echt’ ook effectief gebeurt, is alleen maar verklaarbaar als beide processen deels voor ons verborgen gebeuren: tussen de fysieke waarneming van de klank van de wekker en de cognitieve verwerking van het signaal zit voldoende ’tijdsrek’ om het ‘ezelsbruggetje’ in het ontwaken mogelijk te maken

In zekere zin, bij het ontwaken, ‘ben’ jij er nog niet, je neemt nog niet deel aan je gewone jij-zijn. Maar heel je lijf gebeurt wel, en het gebeurt op een voor ons ongelooflijk complexe manier, complexiteit waar we niks van merken omdat het de basis is, het nulvlak van ons lijf, de ‘default’ status ervan, waarop we dan ons ‘zijn’ beginnen op te bouwen, de fabel die we rond ons hebben opgetrokken en waarin we zo thuis zijn, ons Dasein, zou ene Martin zeggen.

Dat complexe geheel van interagerende gebeurenscycli (ademhaling, spijsvertering, breincycli,…) is de ‘stilte’ waarop de ‘klank‘ van ons ‘bewustzijn’ autopoëtisch waarneembaar wordt. Maar als we gezond zijn merken we daar dus niks van, dan zijn er geen ‘foutmeldingen’ in de vorm van irriterende pijntjes bv.: we kunnen onze lijven ‘vergeten’ , want net dat vergeten is de bestaansvoorwaarde voor ons min of meer stabiele ‘bewustzijn’.

Die stilte gebeurt nooit effectief, maar we hebben de fictie ervan nodig om de ‘klank’ te verklaren.

Vanuit het perspectief van het Zijn, dat noodzakelijkerwijze ons perspectief is, lijkt het gebeuren van onze lichamen die we ook helemaal niet waarnemen: Niets.

Eigenlijk spelen we elke ochtend het hele spel van Parminedes na, en draaien we daar bovenop onze eigen getweekte versie van de zijnsprogramma’s van Plato of Aristoteles. Want het talige Zijn is nou eenmaal het enige beschikbare operating system voor ons lijf-brein complex, een bewustzijnscluster die je afhankelijk van de optiek, evolutie of devolutie, kan lezen als de hoogst geperfectioneerde vorm of de door en door rotte degradatie van het animale.

Ja, net zoals het boek in de Renaissance in sneltreinvaart dé metafoor werd om de wereld te verklaren, net zoals je toen de wereld volgens het dominante model diende te lezen als en in het Boek van God, zo lijkt voor ons thans de hele werkelijkheid verklaarbaar geworden als programmatuur. Dat is een ingrijpend veranderde denkgewoonte die maakt dat onze Denktrant erg verschilt met die van de Renaissancemens en het toont ook aan dat beiden sterk gedicteerd worden door de heersende ideologie: je hoort zo te denken of je hoort er niet meer bij, dan ben je een ketter (toen) of een naïeve wetenschapsontkenner. ‘Denktrant’ is daarbij heel concreet wat elk individu voor zich ‘maakt’ van de heersende ideologie, een ideologie die op haar beurt een sterk door allerlei belangen vertekende versie is van de consensus, los van het feit of die consensus nu religieus van aard is of wetenschappelijk, functioneel maakt die aard weinig uit.
En al die ‘dingen’ die ik hier benoem, ‘Denktrant’, ‘ideologie’ en ‘consensus’ zijn sowieso erg dynamisch: ze ‘bestaan’ niet, maar we kunnen in abstractie wel hun functionele werking vaststellen en beschrijven, zoals dat traditioneel in de theologie, de filosofie en de sociologie gebeurt. Wat helemaal niet wil zeggen dat je middels alternatieve stellingen in die gebieden van de humane kennis effectief iets zou kunnen veranderen in de samenleving: een revolutie zoals de communistische revolutie toont enkel aan dat de verklarende theorie een werkende analogie in het echte gebeuren kon ontbloten. Een consensus komt tot stond, een ideologie schrijft zichzelf en de individuele Denktrant kookt van beiden haar eigen soepje in functie van de leefbaarheid ervan. Met name in de sociologie durft men de theoretische kar wel eens voor de paarden te spannen in de welgemeende goede hoop om iets te kunnen veranderen aan bestaande wantoestanden: zo werkt het niet.

Hoe dan ook, we bekijken, in ons dagelijks soepje van onze denkgewoontes, in navolging van de in mijn ogen nogal schaamteloze reductionistische visie van de medische wetenschap op onze lijven als een machine, onze eigen lichaam-geest werking veelal als een combine van hard- en software, als een kwakkelende windows-laptop, een blinkende i-phone of een piepende linuxbak.
Wat we met z’n allen ‘maken’ als werkend model (een verhaal, een boek of een programma) is altijd analoog met wat en vooral hoe we waarnemen, want elke waarneming gebeurt sowieso steeds recursief, met ingebouwde feedbackloops tussen het trage en talige ‘hogere’ bewustzijn en en de bliksemsnelle, intuïtieve ervaringswereld. Kort door de bocht: we zien alleen maar wat we willen zien. We leven in een door algoritmes bepaalde leefomgeving, dus we ‘zien’ overal programma’s. En omdat we ze ‘zien’, maken we ze ook effectief, waardoor de leefomgeving weer wat ‘enger’ wordt.

Het Echte zelf ontsnapt daaraan, want dat is onvatbaar, onbegrijpelijk, ondenkbaar. Wij mensen hebben Dingen nodig, vaste Grond, een Zijn waar je op kan rekenen. Pas dan kunnen we in het Zijn aanwezig zijn.

Terug naar het ontwaken: eens de ochtendlijke init-faze van het bewustzijnsprogramma is afgerond, kunnen we ‘aanwezig’ zijn, dan zijn we weer ‘ik’ , zoals jij nu ik bent, die dit leest.

Het heeft daarbij weinig zin om op zoek te gaan naar de ‘essentie’ van jouw Zijn, want dat is Niets, dat is zo vaak een Niets aan het welhaast ogenblikkelijke tempo van jouw kloksnelheid, de ritmiek van jouw denken, dat het hard en welhaast tastbaar geworden is in jouw denken. En op die gevoelsmatige ‘vastheid’ heb je jouw zijn kunnen bootstrappen, door de truc van Parmenides: het harde Niets dat je meent te ervaren wordt ontkend als een niet-Niets, dus is het een Iets, een Ding, zodat je nu aanwezig kan zijn, daar in het Nergens van jouw Hier. Dat Hier krijg je er gratis bij want als iets Iets is, is het ook Ergens, anders zou het niets zijn. De bodemloze regressie van het Zijn berust zo op de negatie van het ontkende Niets.

Voorlopig besluit: jij en ik mogen dan wel denken dat we aanwezig zijn, onze aanwezigheid is Nergens en ons ‘zijn’ is niets meer dan een poepsimpele loop van het imaginaire Niets naar het iets meer verbeelde niet-Niets dat jij dan denkt te wezen…

rev. dv@CJB

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

bibliografie journal intime

ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8

ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956

BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0

BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995

BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2

CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF

CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2

CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné)

FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989

GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.

KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014

MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8

MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8

MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6

OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4

REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002

VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957

VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960

~

copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication

contact: dirkvekemans@yahoo.com

VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.

de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.

steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP:

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.