jt#34 – toute rencontre se fait une agora – heuija
Elk schrijven als handschrift creëert een vlak: het schrijfvlak waarop geschreven wordt: de snee, de lijn opent het (opper)vlak, en maakt ook wat ze verstoort.
Bij het handschrift bestaat de betekenis van het geschrevene uit de betekenis van de geschreven tekens én uit het betekenen van de drager (papier, perkament, een vlak).
Het schrijven is zo een heuse gebeurtenis, een gewelddadige transgressie in de leegte van het Echte die nieuwe grenzen stelt, een nieuwe Realiteit initieert. Het schrijven maakt plaats voor het Echte.
Het typen is in dat opzicht meer een slag in het water, een non-event. Het maakt geen plaats, het vult de leegte op het scherm met leesbare code. Wat je ziet op het scherm geeft niet weer wat doet zoals het handschrift weergeeft wat je doet. Op een scherm is alles van jou spoorloos verdwenen.
De plaats waar jouw getypte schrijven plaatsvindt is dan ook geen echte plaats, je kan er niet naar kijken, laat staan er naartoe gaan of de plaats van het schrijven achterlaten.
Wat er te zien is op het scherm is wat de ingevoerde data te zien geven wanneer die data als invoer gebruikt worden door het interactieve programma waarmee je de data invoert. Je neemt als ‘schrijver’ deel aan een visualisatieproces maar de locatie van het scherm heeft voor het proces geen enkele functie: die plaats ‘doet er niet toe’.
Het scherm genereert als drager van de tekens geen betekenis.
Ik wil hiermee geen pleidooi houden voor een hernieuwd gebruik van het handschrift ofzo, ik wil enkel de enorme verschillen tussen beide vormen van schrijven duidelijk maken.
Wanneer noemen we een geheel van plaats-tijd co-ordinaten een plaats? Een plaats is m.i. een constructie van en door ‘aanwezigheden’: een of meerdere handelende ‘personen’.
Zonder bewustzijn van een plaats is er geen plaats en ook: de plaats is niet, maar gebeurt als gevolg van een ontmoeting: het Gebeuren ontmoet zichzelf in de hoedanigheid van de plaatsbepaling.
Zonder ontmoeting/reflectie blijft de plaats virtueel, een potentiële plaats, een louter kwantitatief coördinaat. Het heelal is leegte tot er plaats is voor een heelal.
De plaats is zo een tijdloze lus in het Gebeuren: de lus geeft plaats, de ontmoeting vindt plaats: de plaats gebeurt simultaan met de plaats-bepalende agentia.
In het getypte schrijven kan de plaats enkel gesimuleerd worden, er wordt daar nergens op geen enkel moment een plaats gemaakt.
rev. dv@CJC
over het journal intime
-programma
pseudo-code van het programma:
gegeven:geste:
het pad van de primaire, spontane bewegingschrijfleeslus
: herhaling van de geste
die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de gestecorridor
: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlakjij, je
: een participant aan het journal intime
programma
het journal intime
is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie
);
je wordt wakker
en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
je vocaliseert daarbij het woord of de frase
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
teken je de geste
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza
de journal intime
routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein
rev. dv@CGM