// de Réquichot Rotbak dag 13 : + gemalen droge witte bonen met behangsellijm
De tekst die Roland Barthes schreef voor de Catalogue Raisonée (La Connaissance – Weber, Brussel 1973) van het oeuvre van Bernard Réquichot is geen betoog of essay uit 1 stuk maar bestaat uit een verzameling autonome bestanddelen, gedachten bij het werk in de tekstuele gedachtenbak gegooid alwaar zij zelf een soort Reliquaire vormen voor de dode auteur.
In de sectie ‘de representatie’ is dit de tweede paragraaf over ‘de loep’.
de loep
Net zoals er bij de palimpsest een schrijven in het schrijven is, zijn er in het ‘schilderij’ (het doet er hier niet toe of het woord juist is) meerdere ‘schilderijen’: niet alleen omdat (bij Réquichot) de doeken herschreven of herplaatst worden als deelobjecten in nieuwe ensembles, maar omdat er zoveel werken zijn als er niveau’s van perceptie zijn: isoleer, bekijk, vergroot en behandel een detail en je creëert een nieuw werk, je doorkruist eeuwen, scholen, stijlen, met iets heel oud maak je iets heel nieuw. Réquichot heeft deze techniek op zichzelf toegepast: “Door een doek van heel nabij te bekijken, zie je soms toekomstige werken: het gebeurt dat ik grote boterhammen in stukjes snij om er zo delen uit proberen te isoleren die mij interessant lijken.” Het virtuele instrument van de schilderkunst (voor dat deel ervan dat het oog betreft en niet de hand) zal zo de loepe worden, of beter de boetseerschijf die toelaat een object te veranderen door het om te draaien (Réquichot heeft op die manier intacte hondensnuiten gebruikt, zonder enige wijziging, enkel door ze om te draaien): dat alles niet om iets beter of vollediger te zien maar om iets anders te zien: de gestalte is een object op zich: volstaat die niet om een volledige hoofdtak in de kunst uit te bouwe, de architectuur? De loupe en de draaischijf produceren dat supplement dat de zintuigen ontregelt, ’t is te zeggen de herkenning (een taal begrijpen, lezen, verwerven dat is haar herkennen; het teken is dat wat herkend is; Réquichot zou dan het soort kunstenaar zijn die niet herkent).
Het niveau van de waarneming veranderen: je hebt dan een aardbeving die de geklasseerde, de benoemde wereld – de(h)erkende [fr: reconnu] wereld – doet wankelen en zo een ware hallucinante energie bevrijdt. Inderdaad, als de kunst (laten we dat handige woord nog gebruiken om elke niet-functionele activiteit aan te duiden) enkel tot doel had beter te kunnen zien, dan zou het louter een analysetechniek zijn, een ersatz-wetenschap (dat wat de realistische kunstenaar betrachte); maar door het ding te willen produceren dat in het ding zit, haalt het de hele epistemologie overhoop: het is dat eindeloze werk dat ons afhelpt van de gebruikelijke hierarchie: eerst de (“ware”) perceptie, vervolgens het benoemen, tenslotte de associatie (het “nobele”, “creatieve” deel van de kunstenaar); voor Réquichot daarentegen is er geen privilege toegekend aan de eerste perceptie: de perceptie is onmiddellijk meervoudig – iets wat eens te meer de idealistische classificatie verwerpt; het mentale is niets dan het lichaam op een ander niveau van perceptie gebracht: dat wat Réquichot het “meta-mentale” noemt.
//de originele Franse tekst, virtueel gestolen uit het imaginaire tekstenrot van ’t internet
Dit bestand maakt deel uit van de Neo-Kathedraalse Lezing van het werk van Bernard Réquichot.
Een NKdeE-Lezing is een recyclageprogramma dat de nalatenschap van een overleden auteur publiekelijk bestudeert met het oog op een opname van de overledene in de Kathedraal als Kathedraal-Auteur.
- over de Réquichot-lezing
- het journal intime programma is de ‘motor’ van de lezing
- een verzameling losse Réquichot-notities
- NL-vertaling van het zgn. ‘journal sans dates’
- NL-vertaling van het Barthes artikel over Réquichot
- onderzoek naar de klanklyriek van Réquichot
- een beginnende Réquichot Bibliografie
- alle output van het Réquichot-programma op deze site voor zover ik het aldus tagde