Odysseus had nog bemanning nodig,
ongehorig, die hem aan de mast vast bond
en ’t varen daar dat de zang gehorig
der Sirenen naar d’ ondergang verzond,
was verwarring die alleen hij verstond.
Het laat haar zingen, in meer klare zinnen
die van minne glinsteringen spinnen,
ongebonden in de mist weerklinken:
hoe zou zee een zanger kunnen winnen
die zijn zon in zang van haar ziet zinken?