de winter baart het land op. de witte walm
geeft bevroren op het raam haar dode ziel
geletterd weer, met ademgrijs omkleed.
stil nu, doe het licht uit, stel het scherper:
dit is het land van balsemgeur en maneschijn.
zeven bokkenrijders schudden wekelijks
wat zwavelzure woorden over stad en land.
er vallen grote gaten in het bos en op de straten
dansen nonnen paters en cyclopen. straks
komt nog de grote droogte, eerst de rivieren,
dan de zee. stervend word ik weer de tovenaar
en mijn vloek neemt het gespartel op en mee.
inputtekst (1992):
uit de vroege geschriften (1992-93)
- ‘het groene boekje’ geredigeerd op google docs
- alle teksten uit het blauwe boekje I op deze site
- dageraad. dagwerk 92-93
- Over het ‘Gedicht van de Dag‘- programma
- Lees meer uitvoer van het ‘Gedicht van de Dag‘-programma
de teksten uit ‘het groene boekje’ zijn mee opgenomen in Rigorisme.