320 – het ware hoeft niet waar te zijn
input
https://dirkvekemans.be/2018/10/23/harusmuze-128/
commentaar dv@YED
Dat we de zin ‘het ware hoeft niet waar te zijn’ lezen als een tegenspraak of minstens een paradox maakt ons meteen duidelijk hoezeer wij in ons denken verslaafd zijn aan de nood van het Zijn.
Wat wij het ware noemen is wat er in onze taal en in de daarmee beschreven processen werkt: het ware is waar omdat het werkt en daarom nemen we aan dat het waar ‘is’, maar dat ‘zijn’ van het ware hebben we enkel nodig omdat ons denken nu eenmaal dat soort referentieerbaarheid nodig heeft, anders werkt het niet.
Uit het geheel van de taalkundige loops is geen ‘bevrijding’ mogelijk binnen de taal en het talige denken omdat je nou eenmaal al binnen de taal en talig aan het denken bent.
Op zich is die vaststelling niet zo interessant, triviaal zelfs, maar als het op efficiëntie aankomt, en derhalve op wat we voorlopig vaag als ‘gezond denken’ zullen vooropstellen als evident waardevol streefdoel, dan komen we al dadelijk uit bij het befaamde scheermes van Ockham dat terecht stelde
“Entia non sunt praeter necessitatem multiplicanda”.
de lex parsimoniae, de wet van de spaarzaamheid van Willem van Ockham: vrij vertaald “maak niet meer Ontologische Brol aan dan dat je nodig hebt”
De NKdeE Bewegingsleer neemt deze wijze raad heel ernstig en zeer letterlijk. op deze wijze immers komen wij vele pertinente misvattingen op het spoor, die ons gezamenlijk een ongezonde kant opsturen, als droge schaapjes naar het abattoir.
Van de analogie als denkbeweging bijvoorbeeld kunnen wij zeggen dat zij ophoudt in het opgaan van de analogie en niet waar men gebruikelijk zegt dat ‘hier houdt de analogie op’.
Een analogie wordt meestal gelezen als een vorm van metonymisch taalgebruik waarbij men de metonymie zover mogelijk doorvoert tot zij haar verklarende kracht verliest.
Zo kan men van een verkeersstroom zeggen dat zij gelijkt op het stromen van water door de rivier. Men onderzoekt vervolgens de verklarende kracht van de analogie
De weg waarover het verkeer raast, zegt men dan, is als de bedding van de rivier. als de bedding afgesloten wordt krijgen we een waterophoping, een meer dat als een file kan worden gezien.
Het water zoekt dan een andere weg, zoals de auto’s ook andere wegen uit de file gaan zoeken.
He maar ho maar, zeggen we dan: als de bedding vernauwt, dan gaat het water sneller stromen, en dat is helemaal niet waar als de weg wordt vernauwd!
Op dat moment zeggen we dan parmantig: ‘hier houdt de analogie op’. Het klopt niet meer. En we verlaten de denkbeweging van deze analogie.
Maar, lieve klikmuiskindertjes: het is niet daar dat de analogie ophoudt: daar wordt de analogie net 1. zichtbaar en wel 2. zichtbaar als daadwerkelijke recursie een woord dat haar bewegen veel efficiënter en juister omschrijft. Het betreft immers geen wederkering in het woord (ana -logos) maar een ‘lopen’ dat lijkt op een ander, eerder ‘lopen’ (re-cursie). En we weten ondertussen hopelijk allemaal welk een fundamenteel verklarend principe de Recursie wel niet is.
Dus 1. waar de analogie aangeeft dat er verschillen zijn in de twee (geabstraheerde) bewegingen wordt het ons duidelijk dat we iets leren over beide bewegingen, namelijk het verschil ertussen. we zouden veel beter zeggen dat daar de analogie net een aanvang neemt.
en 2. de analogie als recursie houdt niet op te bewegen middels de kwalificatie ‘analoog’ waar wij zeggen dat ze ophoudt maar zij verdwijnt geheel in zichzelf, wordt als analogie volstrekt onzichtbaar daar waar zij ‘opgaat’, in het veld dat begrensd is door de voorwaarde dat daar het verkeer inderdaad zo ‘stroomt’ als het water stroomt in de stroom
Zie je: de werking van de analogie houdt daar op waar je ze niet meer kan waarnemen, je hebt er niks meer aan, de verklarende golf ervan valt plat tot het woord dat slechts een woord is.
Zoals het ware niet hoeft waar te zijn om echt te gebeuren, hoeft de analogie geen analogie te zijn om analoog te lopen. Wanneer beiden berusten op een daadwerkelijke recursie in het onvatbare Echte, dan kunnen we effectief vaststellen dat de waarheid binnen het vooraf bepaalde Veld een geldende waarheid of een geldende analogie is, want dan wérken ze: op zo’n waarheid kan je verder bouwen, met zo’n analogie kan je meer verklaren.
Als het werkt is het goed, met dien verstande dat de werking louter lokaal kan worden vastgesteld, want elke validiteit geld enkel binnen een vooraf bepaald Veld.
Velden zijn stabiel genoeg om om te ploegen, maar men mag nooit vergeten dat zij net zo dynamisch en veranderlijk zijn als alles in onze kosmos.
rev. dv@CIG
Geef uw commentaar
Uw interpretatie van of commentaar op deze uitspraak van de Harusmuze is erg welkom. Plaats die gewoon als ‘reactie’ onderaan deze post.
Bij validatie wordt uw inzending dan bij de eerstvolgende revisie van dit bestand onder dit kader toegevoegd.
Harusmuze uitspraken bij hexagram 7 – 師
- 092 – wie besterft het als de vervloekte lacht?
- 169 – een vlucht begint met vallen in de lucht
- 320 – het ware hoeft niet waar te zijn
- 325 – het spreken hoort niet wat het zeggen wil
- 337 – afschuw maakt een schelp aan voor het schone
- 344 – treurnis volstaat niet voor ’t gebrek dat begint
- 499 – een parade van perversiteiten
~
copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication
contact: dirkvekemans@yahoo.com
VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.
de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.
steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP: