roerloos lag ik daar, stof en as,
wachtend op een wereldwende.
waarheid kende ik als niemand,
waarheid was de recht aanbeden zon
die zwart mijn ogen sloeg en mij
en al het zand tot spiegel brandde
waarvan ik alleen het beeld verdroeg.
episch, stichtend, monumentaal
voor niemand kraakte mijn zang
bij het kermende kerkklavier
dat vissersgeesten wekte: lied
vol zon en zee en zand gedacht.
ach, ochtend dat de regen kwam,
sproeide mijn roet tot ik rilde,
bloedde, weer met vel en vlees
verzweerde, keerde, wentelde
weerloos weer in het weefsel
wij waarin ik woorden loos
die mij als niemand kennen.
inputtekst (1992):
uit de vroege geschriften (1992-93)
- ‘het groene boekje’ geredigeerd op google docs
- alle teksten uit het blauwe boekje I op deze site
- dageraad. dagwerk 92-93
- Over het ‘Gedicht van de Dag‘- programma
- Lees meer uitvoer van het ‘Gedicht van de Dag‘-programma
de teksten uit ‘het groene boekje’ zijn mee opgenomen in Rigorisme.