1.
het centrale gedeelte is een immense zwarte berg graniet,
onaantastbaar, onverzettelijk. onze sessies zijn stormachtig ¹
- het snijden is ons ingeplant (gebed, gebod, gebit).
de ergernis betreft:- verwarmingselementen met stoffige zuigobstructies
- gekrakeel in brabbeltaal op 10x duurdere gsm’s
- regenstrepen op de industriële wandbekleding
- rokende marginalen
- neusprut op de hst-zitjes
- kalkaanslag in de senseo
onze glinsterende ogen in het duister.
plooivingers. afgestompt door het botte
beduimelen van fragiele materie.
- haar tafelgebed brak het stollende kader, een raakvlak met hellende dingen, en idd: het email bestaat uit gedropte schuifdwang, in het lossen druipt er het snellere druipen, het oorsmeer eigent zich de bloemkoolmetaforen toe, de deur, de borrelmaag, de korrel knispert tot neusbloedens toe in het windaroma.
- haar lach is de lach van een muze met de exuberante flora van het gelatene.
de deur, de deur laat de deur
toe het openen te oefenen.
- plankgas, ejo? eejo ²
in het ongewisse zoekt de krultang
haar en een krultang om het op te winden
vele krultangen tekenen verzet aan:
‘het is toch niet meer van deze tijd’ en
‘al die onkrultangelijkheden’
- tutti der tuinslangen:
“ces élections consacreront notre sort de crise permanente“.
CES ELECTIONS
CONSACRERONT
NOTRE SORT
DE CRISE
PERMANENTE
2.
Als het bloed langdurig in een verwijde ader gestuwd is
kan een stolsel ontstaan, wat een soms zeer pijnlijke
ontstekingsreactie opwekt die enige weken kan duren.
———————–voetnoten————————————————————
Terug naar het schrijfsel
¹ cfr. Julia Kristeva, In the beginning was Love: Psychoanalysis and Faith (pdf -bestand 234kb), p.11.
Terug naar het schrijfsel
² ‘Ejo’ en ‘eejo’ zijn Kirundees voor gisteren en morgen. De beide woorden worden identiek uitgesproken, enkel in schrift maakt men middels de dubbele e een onderscheid.