zij, geborgen gloed, het goed
dat ze onze ogen doet
– Maaike
IV
Anke slaat heur lange benen over elkaar, de diafane zijde
schuift geluidloos over het oker van haar dijen.
ze doet perfect wat er van haar verlangd wordt, volgt
tot de letter het protocol. ze is het protocol.
ze breekt met haar wijsvinger voorzichtig het zegel,
ruikt even aan het topje van haar vinger
om de geur van was op te slaan, ontrolt
de rol. een slok water nog, een vlugge blik
naar mij, het einde dat ik nog ben,
dit stompje van mijzelf.
en dan vangt ze vastberaden aan,
in klare stem, met de lezing van
Anke Veld
of de Geschiedenissen van de Afloop, geschreven en schrijvende,
van en tijdens de Ondergang
sibille: haar stem reikt duizend jaren ver.