de telefoon staat af : ik ben weg. het lacht. het
daalt en dwaalt in het wonder dat zij hebben wou.
het neuzelt door rottende bestanden naar iets
dat lijkt op haar, een wulpse warreling, een schijn
van oude snedigheid, beelden in de hand gegrift.
selecteer alles en verwijder. ik paste, het past niet,
de nacht is te ondiep, de dag te duur de duur te vol.
het stuurse bekt dat het maar het is terwijl zij vreemd
te mokken ligt doorstoken van wat anders. beter? ‘wat je
maar wil schat, het is het goed zat’. hier is haar mozart
in een pink en in het herenslipje hangt heur hart
te bonzen. heroïne was het toen en zie haar lopen nu
haar marathon is gratis wel erg goedkope methadon.