i.m. johan develder
jouw frêle knoken staken en jouw stem
te diep verzweeg de marteling door vuur,
de brand op aarde, die enkel op qui vive
en tijdelijk bewoonbaar was. uit dat diepe
breekt jouw lach de vlakke tijd volledig open
naar het wormgat van dit jou ontzegde heden.
o jaren dat jij lachte, kuste, bralde en verzwakte
met het doodskleed aan. een heroïek gewaad
omdat je al het quotum kende van wat er hier
aan aards vertier en hemels leed was toebedeeld:
dagen die wij kregen van al jouw liefde vol
en mededogen dat alvast bij eigen smart begon;
uren die ik mis waarin jouw troost mijn ritme was,
zuchten in het razen van de lijnen door seconden.