Het enge is het echte in de Vogelsluis.
Angst giert niet door kieren. Drie deuren
reiken de bezoeker een uitweg aan
maar verlossing hier is nooit nabij.
Het net voedt het licht voor de dode vader:
in zijn schrijn verbrijzelt de tijd het gezin.
Zo bengelt er wat buiten binnen steeds, dof
met in april een wrede tinteling. Spookpijn
van verdachte eenheid, alsof er ooit kippen
zonder haan of hok op akkerlanden kakelden.
Onbegrijpelijk is hoe wij in dit kegelperspectief
nog stappen kunnen en er van het enge klare
afgeleiden zien. Ach, laat ons neuken, broeders,
zusters, onszelf zoals wij ook de anderen neuken,
opdat het liefdeslicht ons alsnog breken zou.
Foto’s van de Vogelsluis, mijn inkomhal in het Smidsehof (2010)