Anima sciocca,
tienti col corno, e con quel ti disfoga
quand’ira o altra passion ti tocca!
Dante – Divina Commedia – Inferno, Canto XXXI vv 70-72
Amylnitriet pompt wat ritmiek
in de aderrompslomp: dwang,
buislicht op water (op/af).
Maanzingende panoptimystici
klemmen en claimen je stampvoet.
Onder haarzachte dekbedparaplu’s
de peripateken verlipzieken je huid.
Oogvol de stompe bloedloemen
stuitwallen het wak in de schimmelzee.
Hoezee. Wulpse bloempottulp tulpt
en plop.
Naaste restante. Vrouwzak.
De wrijfslierten druipen,
drup, drup, op de –
kuskus – kuisvloer:
da’aag meneerke
ba’aal.