Ik bezocht eergisteren nog eens het grootste filiaal van de Standaard Boekhandel in Leuven, samen met Peeters in de Bondgenotenlaan en de Fnac-vestiging de enige boekhandel die Leuven nog heeft.
Het was wel interessant. Men heeft op de locatie waar vroeger de Club was het oude filiaal in de Naamsestraat nagebouwd met een kleine prioriteitsverschuiving. De bureauartikelen en de ontspanningsliteratuur uit de kelder, liggen nu beneden als je binnenkomt en de vier vakken literatuur die nog rest zijn boven weggestopt. De afdeling poëzie die 15 jaar geleden nog twee rekken besloeg en tien jaar geleden nog 1, is nu een halve toonbank waar zo’n 15 à 20 boekjes op liggen.
Boekhandel Peeters overleeft in onze universiteitsstad dankzij de academische contracten. Er gaan hardnekkige geruchten dat Fnac overweegt om te sluiten en volgens insiders zou ook de Standaard Boekhandel in moeilijkheden verkeren. Ach, geruchten.
Het criterium dat bij het VFL gehanteerd wordt om iemand voor te stellen en te subsidiëren als auteur via hun auteurslijst is dat je een boekwerk uitgegeven hebt bij een van de om mij geheel duistere redenen bevoorrechte bedrijven. Boeken uitgegeven in nieuwe fondsen, vernieuwende eenmansuitgeverijen, in P.O.D., laat staan in eigen beheer komen niet in aanmerking. Literaire festivals organiseren en 20 jaar dag na dag literaire teksten publiceren op internet kwalificeert je hoegenaamd niet als auteur voor dit Fonds dat uiteraard werkt met middelen die uit uw aller zak komen, belastingsgeld dus.
Begrijpe wie begrijpe kan. Ik snap overigens niet dat u het nog tolereert dat al die centen op die manier besteed worden zonder ook maar de minste rekening te houden met de realiteit, maar bon, u wist het misschien gewoon niet, dus leg ik het maar ff uit. Het VFL deelt uw belastingsgeld dus onrechtstreeks uit aan enkele bevoorrechte firma’s in Vlaanderen en Nederland. Zogezegd ter bevordering van de literatuur die in die bevoorrechte boekvorm onverkoopbaar dreigt te worden (eigenlijk al lang is ma bon ja, ge moogt dat niet zèggen è).
Ik bekijk deze alsmaar verder afglijdende toestand nu al zo’n 20 jaar, ik heb ertegen gefulmineerd, ik heb gepoogd de aandacht te trekken op alle alternatieven die ons gratis ter beschikking staan om het schrijven en lezen van literatuur efficiënt te promoten, en ik heb het, ik moet eerlijk zijn, opgegeven. Al een jaar of vijf nu.
Trekt uw plan, allemaal, dat denk ik nu. Ik schrijf gewoon door in de hoop dat later als het woord ‘literatuur’ helemaal uit de breinen zal zijn verdwenen, enkelen van mijn werk kunnen gebruik maken om te (her)ontdekken wat schrijven nu zo ontzettend boeiend maakt en hoe je ook in deze realiteit als creatieve praktijk kan uitbouwen, niet door in kwissen te gaan zitten of cocktails te drinken en te slijmen bij een van het selecte ons-kent-ons groepje dat het label van de literatuur heeft opgekocht, of door je snoetje op de sociale media te hypen, maar gewoon door te schrijven tussen de lezers, een lezer die je zelf ook altijd bent, zeker als je schrijft, omdàt je schrijft. Het internet is, zeker voor korte teksten, voor lyriek, een quasi kosteloos middel om je werk te verspreiden. Je hebt dus dezer dagen echt geen duur, bomen vretend of met inkt besmeurde plastic bladen vervuilend boek meer nodig om gelezen te worden. Dat kan hier, nu en altijd 7/7 24/24 via de talloze schermen die met deze mega database verbonden zijn. Ik doe dat en blijf dat principieel doen net om aan te tonen dat het kàn. Na 20 jaar ben ik een van de weinigen, zo niet de enige in gans ons taalgebied die kan en wil zeggen dat het effectief kan. Immers ik doe het nog steeds en je hoeft geen fan te zijn van mijn werk om toe te geven dat misschien enkele van mijn lezers maar toch nooit allemaal zich compleet zouden vergissen als zij meenden in dit werk enige kwaliteit te ontwaren .
Dacht ik zo è.
Ik kan altijd mis zijn è.
Bon. Weg met de emotie, daarvoor is dit te belangrijk. Ik doe dat nu al 20 jaar zo, en ik durf beweren dat mijn schrijfpraktijk floreert, dat merk ik aan de vele geïnteresseerde lezers en aan het genot waarmee ik elke dag verder werk, voor mij is dat criterium genoeg. Ik zou mijn kennis volgaarne delen met andere geïnteresseerden, meehelpen om onze jeugd te leren hou je een online schrijfpraktijk kan uitbouwen, maar ja, ziet ge volgens het Vlaams Fonds van de letteren kan ik tot op heden enkel smalend als internetschrijverken betiteld worden, en is de naam ‘auteur’ voorbehouden voor de tientallen producenten van scheefgeplakte boekskens die de Sleghte in hemelsnaam niet meer binnen hebben wil, want wie koopt er nu dat nog?
Zo’n producenten mogen dus wel een gesubsidieerde auteurslezing geven in dit Vlaamsche land. Enfin weet ge, è. Maar alom geachte vernieuwers in de literatuur zoals Sven Staelens, die moeten ‘ik ben slamdichter’ aanvinken op het online formulier om daarna bij wijze van uitzondering aan te tonen middels een portfolio dat hij tevens ‘visuele dichter’ is.
Komaan è kinders. Sven Staelens is een van de weinigen in dit land die het begrip ‘auteur’ een actuele en ontzettend relevante inhoud weet te geven. En die moet zich in duizend bochten wringen om toch ook maar een lezingske te mogen geven.
Soit. Ik laat mijzelf wel buiten, dank u. Het is uw belastingsgeld è.