pfiee-ie-ie-ieuw
pfiee-ie-ie-ieuw
je ziet een vogel falen die de luchten scheiden wou.
je ogen zijn te traag, op het beeld gaat het sneller.
de soep staat te dampen op de tafel, de eters
lachen maar er is geen stoel voor jou.
de klinkers u en a verdunnen tot o en au.
de k en de m verbinden zich tot kom
en kam nu eens je haar. onechte echo draait
de woorden weg en uit elkaar. er is brand.
je stampt de deuren in van brandende huizen.
je spuit de nacht vol met bloed en donkergele gal.
je ziet er niet uit. je zegt ‘verontschuldig mij’.
je buigt voorover, dichter bij de tekst.
je grijpt de lezer bij de haren, drukt
haar met de neus op het scherm.
je sist haar toe: zonder de zon
is het ook voor alle andere sterren nacht.
pfiee-ie-ie-ieuw
pfiee-ie-ie-ieuw
[deze tekst maakt deel uit van het NKdeE Heraclitusprogramma: ‘Heraclitus lezen’ (1999-heden)]