5
ernst verstrengt de stem. er heerst onrust in de gebaren.
ze boeren beurs de walmen van verval. het groen
in de vingers is rot, zit vol met grijpsnot. het schone
bleek onzichtbaar zonder spiegel. je lacht, de angst
verschuift, je schuift gebreken af op overmacht.
kracht ontbreekt, de lach breekt verre stormen los,
gebouwen op de plannen raken kant noch wal. het zal.
je kan. kon. zich lavende aan leegte stapelt zich een steen
op een andere steen. het stenigen van de vrouw in jou.
het was maar kiezel dacht je dat je wierp, je keutelde.
een prop in het zwart dat je dieper wou. bloed op doek
verjongt de ziel. dat wiel radbraakt mij, braakt ongedierte.
zo zei je het: zie de supermarkt is open, het is volop dag. glij
verder en geniet. de vlinders dat ben jij, open je buik, snij.
23/07/2009 – rev. 25/10/2018