1
het zijn moeilijke tijden want de tijd kent geen meervoud.
vogels dwarrelen neer en wij geloven dan in speldenprikken
hoe we in een voornaam enkelvoud het woord ‘zon’ bevestigen
in het kastje ‘omloop de zon’ en zeggen: “hier sla ik mijn zwarte
vleugels uit”. of: “kom in mijn donker beven jij, zie haar in ogen
die de onze waren”. kijk, R fladdert nog, laat er de liefde zijn.
“eclips”, verhaal je dan, “sonnet”, en roept inheems het onheil aan.
de traan van klaarte die ik uit jou pulk smelt in snot en smeer, jij
pekelt al het rot met geile schijnsels van volledigheid, heelal.
eenzaamheid die eeuwig onze zielen branden zal. het ene
was het al, het andere wordt het nooit, enkel ik, jij en ook
dat wordt maar niks. zie je zwijgen: o stilte, zegel van verval.
inputtekst: 23/07/2009