Whorlen of the worldwide will,
the otheren of graygrow time,
stillfallen blanketing the field-
the selven that are names of mine.
Velimir Chlebnikov, 1919 (vert. Paul Schmidt)
woerzels van de wereldwijde wil
de andereen van grijsgroeitijd
gevallen nog bebloesemen het veld
de zelven die mijn namen zijn