ik en u. wij. wat mij reeds een schijn was in het licht,
brandt mij nu dagelijks het netvlies op. u draait mij om
in mij tot schaamte, weg van u, maar wij beiden
verdoezelen kwijlende een historisch falen
dat ons allen treft. u spreekt maar zonder recht. u
lacht maar in uw lach vertrekt uw angst zich tot een nu
dat u niet durft, niet kan, niet dragen wil. de goden
die u zich massaal in sweatshops bij elkaar laat naaien
dobbelen om wie er nu het grootste dodental zal halen.
er is geen tijd of plaats of plek waar u nog kruipen kan:
dit nu duurt niet, u kan het zijn ervan niet meer betalen.
u spant uw uitspraak strak als loodlijn op het ijle
en denkt daarbij in snelbouwtaal redemptie
op te kunnen bouwen. niet. u en ik: wij moorden.
dv, Bujumbura, Burundi 18/04/2009